In een evaluatie van het Oekraïne-referendum van 6 april komt de Kiesraad tot de conclusie dat de Wet raadgevend referendum uit 2015 in de praktijk enkele duidelijke onvolkomenheden en weeffouten blijkt te bevatten. De raad bepleit daarom de wet onder andere te wijzigen op het punt van het tussentijds bekendmaken van opkomstcijfers en het elektronische indienen van referendumverzoeken mogelijk te maken. Naast het vaststellen van de officiële uitslagen van verkiezingen en referenda adviseert de Kiesraad regering en parlement over de organisatie ervan. (06.06.16)
Tussentijdse opkomstcijfers
In verband met het belang van het halen van de opkomstdrempel van dertig procent vindt de Kiesraad dat expliciet in de wet moet worden opgenomen of gemeenten tijdens een referendum tussentijds wel of geen opkomstcijfers mogen bekendmaken. Tijdens het referendum van 6 april maakten sommige gemeenten gedurende de dag bekend hoe de opkomst verliep, terwijl andere gemeenten dat bewust niet deden. De huidige wet is hier niet duidelijk over en dit leidt volgens de raad tot ‘het onbedoelde en ongewenste effect dat voorstanders van een wet gaan twijfelen over de vraag of ze moeten gaan stemmen’. Het is aan de wetgever om op dit punt duidelijkheid te verschaffen, aldus de Kiesraad. Over de vraag of er bij een raadgevend referendum een opkomstdrempel moet zijn en of die met 30 procent niet te laag ligt, doet de Kiesraad geen uitspraak. Volgens de raad is dit primair de verantwoordelijkheid van regering en parlement. Wel noemt men het in zijn algemeenheid ongewenst dat bij een referendum een opkomstdrempel kiezers tot strategische keuzes kan brengen.
Elektronische ondersteuningsverklaringen
Voor het mogen houden van een raadgevend referendum zijn 300 duizend handtekeningen van kiesgerechtigden nodig. Volgende de huidige formulering zijn uitsluitend handtekeningen op papier mogelijk en dit levert een enorme hoeveelheid papier op. De kiesraad noemt deze methode ‘buitengewoon omslachtig, niet erg klantvriendelijk, niet efficiënt en niet in lijn met het kabinetsstreven inzake digitale communicatie tussen overheid en burgers’. De raad stelt dan ook voor om elektronische indiening mogelijk te maken met behulp van DigiD. Bijkomend voordeel van zo’n aanpak is dat een betere controle van de verzoeken mogelijk wordt.