Ondanks een meerderheid tegen een akkoord met de Oekraïne bij het referendum van april 2016 hebben Tweede en Eerste Kamer alsnog met het verdrag ingestemd.
Het wetsvoorstel voor de goedkeuring van het associatieakkoord was in 2015 al door beide Kamers aanvaard. Bij het nationaal raadgevend referendum bleek dat een ruime meerderheid van de opgekomen kiezers zich tegen het associatieverdrag van de EU met Oekraïne uitsprak. Zo’n 61 procent stemde namelijk tegen, terwijl 38 procent vóór was. De opkomst kwam uit op ruim 32 procent waarmee het referendum rechtsgeldig werd.
Vervolgens heeft het kabinet pogingen in het werk gesteld om de EU-regeringsleiders als Europese Raad een uitspraak te laten doen over de interpretatie van het associatieakkoord. Met zo’n verklaring hoopte het kabinet tegemoet te komen aan de uitslag van het referendum. In het debat in de Eerste Kamer ging het dan ook vooral om de vraag of de verklaring van de regeringsleiders voldoende tegemoetkomt aan de uitslag van het raadgevend referendum.
Uiteindelijk stemden VVD, D66, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, SGP, OSF en negen leden van het CDA in de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel met de stemmen van PVV, SP, 50PLUS, PvdD en drie leden van het CDA tegen.