Een Rotterdamse politieagente vroeg het College voor de Rechten van de Mens of haar werkgever met het het hoofddoekverbod een verboden onderscheid had gemaakt op grond van godsdienst.
Sarah Izat werkte bij de Rotterdamse politie waar ze zich bezighield met het opnemen van aangiften via een 0900-servicenummer of een videoverbinding. Als moslima wilde ze op haar werk een hoofddoek te dragen. De korpsleiding reageerde erop met een verbod om tijdens het werk een uniform te dragen. Volgens de leiding zou de combinatie van een uniform en een hoofddoek afbreuk doen aan het gezag van politie waarin neutraliteit ook op het gebied van godsdienst een belangrijke rol speelt. Men baseerde zich hierbij op de Gedragscode Lifestyle-neutraliteit uit 2011 die stelde dat zichtbare religieuze uitingen voor geüniformeerd politiepersoneel verboden zijn.
Over het verbod een uniform te mogen dragen diende Sarah zat een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens. Het college kwam onlangs tot de uitspraak dat de Nationale Politie een verboden onderscheid had gemaakt op grond van godsdienst door de agente te verbieden om tegelijkertijd uniform én hoofddoek te dragen.
Wel gaf het college aan dat zijn uitspraak in een duidelijke relatie stond met de specifieke functie van Sarah. Mensen die haar aan de lijn kregen, zagen haar niet en zelfs bij een videoverbinding was er volgens het college slechts in beperkte mate sprake van ‘een mogelijke schijn van niet-neutraliteit of niet-objectiviteit’. Dit had vooral te maken met het administratieve karakter van haar werkzaamheden. Ze nam aangiften op, maar besliste niet wat de politie er verder mee ging doen.
Het politiekorps had volgens het college niet aangetoond dat zo’n verbod echt nodig was. Men had de vrouw destijds immers toegestaan om met een hoofddoek haar werk te doen.
Uitspraken van het College voor de Rechten van de Mens zijn niet bindend. Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft naar aanleiding van de uitspraak al laten weten dat niet van plan te zijn de Gedragscode Lifestyle-neutraliteit te veranderen: ‘Ik hecht eraan te benadrukken dat de politie onverminderd neutraal blijft in haar publiekscontacten. De gedragscode stelt dat een politieambtenaar die publiekscontact heeft een neutrale uitstraling dient te hebben.”
Sarah Izat zei naar aanleiding van de uitspraak te hopen op dat er een open dialoog komt over het wijzigen van de gedragscode.
Uitspraak College voor de Rechten van de Mens (20.11.2017)