In het onderzoek Demonstreren, een schurend grondrecht constateert de Nationale ombudsman dat de overheid bij het demonstratierecht naar risicomijdend gedrag neigt.
Naar aanleiding van het onderzoek dat zijn organisatie instelde, stelt ombudsman Reinier van Zutphen vast dat het in de praktijk gemeenten en politie niet altijd lukt om het demonstratieverbod te waarborgen. Zij moeten volgens Van Zutphen terughoudender zijn bij het opleggen van beperkingen en voorschriften. In elk geval moet elke inperking van de demonstratievrijheid moet juridisch houdbaar zijn en goed gemotiveerd worden.
De burgemeester moet demonstraties in zijn gemeente faciliteren en beschermen, zodat demonstranten hun grondrecht kunnen uitoefenen. Overheden beschouwen het demonstratierecht in de praktijk volgens de Nationale ombudsman nog te vaak als onderdeel van een belangenafweging: het recht op demonstreren versus het belang van de openbare orde en veiligheid. Maar demonstratievrijheid is geen onderdeel van een belangenafweging, aldus de ombudsman.
De essentie van het grondrecht tot demonstreren moet voorop staan: de overheid dient zich tot het uiterste in te spannen om demonstraties te faciliteren en te beschermen. Burgers moeten in vrijheid hun mening – hoe impopulair ook – kunnen laten horen. Elke andere houding van de overheid doet afbreuk aan de kern van het demonstratierecht.
Tekst rapport 'Demonstreren, een schurend grondrecht'
Samenvatting rapport