Minister Slob heeft in november een wetsvoorstel ingediend dat het burgerschapsonderwijs in basisonderwijs en voorgezet onderwijs minder vrijblijvend wil maken.
Sinds 2006 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan 'actief burgerschap en sociale integratie'. Tot nu toe hadden ze de vrije hand hoe ze dat onderwijs vormgaven. In de wet staat alleen dát ze er aandacht aan moeten besteden.
Ontevredenheid over deze vrijblijvendheid zorgde ervoor dat het vorige kabinet al besloot om eisen te verduidelijken. Dit voornemen kwam ook in het regeerakkoord van het huidige kabinet terecht.
Het wetsvoorstel zegt dat het onderwijs actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze dient te bevorderen. (N.B. het begrip 'sociale integratie' uit 2006 is vervangen door 'sociale cohesie'.)
Het onderwijs moet zich volgens het wetsvoorstel in elk geval richten op:
- het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens
- het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving
In de Memorie van Toelichting staat minister Slob uitgebreid stil bij zaken die volgens hem essentieel zijn voor een democratische rechtsstaat. Het is de bedoeling dat een en ander zal worden uitgewerkt in een zogeheten curriculum waarover de minister dit voorjaar eerst met de Tweede Kamer gaat overleggen.
Zowel vanuit het rooms-katholieke en protestants-christelijke onderwijs als het openbaar onderwijs is kritiek op de plannen van minister Slob. Kern van de kritiek is dat zijn plannen zouden ingrijpen in de vrijheid van onderwijs, zoals die vastgelegd is in art. 23 Gw.
Trouw vroeg zich op 15 januari 2020 af: 'In hoeverre mag de overheid bepalen wat voor burgers het onderwijs aflevert?'
De krant liet ook onderzoeker Bram Eidhof aan het woord die wees op een merkwaardige tegenstelling in de plannen van het kabinet. Volgens Eidhof is de angst voor radicalisering een belangrijke reden geweest voor het aanscherpen van de eisen, maar hij vindt het voorstel in dat opzicht juist niet ver genoeg gaat:
Het wetsvoorstel laat scholen nog steeds veel ruimte, en kent bijvoorbeeld geen resultaatsverplichting. Ter illustratie: als leerlingen aan het eind van de middelbare school voor een dictatuur of theocratie pleiten, kunnen ze nog steeds een diploma krijgen. Zolang ze maar onderwezen zijn over de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat.
Tekst wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht (met Memorie van Toelichting)