Met 58 voor en 14 stemmen tegen heeft de Eerste Kamer zich op 11 februari 2020 uitgesproken tegen het afschaffen van de Eerste Kamer.
NRC Handelsblad rekende zijn lezers voor dat de discussie over het afschaffen van de Eerste Kamer al meer dan vijftig jaar oud is. Bij haar oprichting was de opheffing van de niet rechtstreeks gekozen Eerste Kamer een van de voorstellen van D66 om een staatkundige hervorming in Nederland te realiseren
Met enige regelmaat wordt de Eerste Kamer sindsdien gevraagd om zich uit te spreken over het eigen voortbestaan. Evenzovele keren besliste een meerderheid niets voor afschaffing te voelen. Deze keer was het de PVV die om opheffing van de Eerste Kamer vroeg. Naast de PVV-senatoren steunde alleen Forum voor Democratie het voorstel. Zelfs D66 stemde keer tegen.
NRC schreef naar aanleiding van de laatste behandeling in de Eerste Kamer:
Sinds 1966 komt de discussie over nut en noodzaak van Eerste Kamer bij vlagen terug. Maar altijd met de kanttekening dat het afschaffen een illusie is, omdat de hiervoor grondwettelijke vereiste tweederde meerderheid in dezelfde Eerste Kamer waarschijnlijk nooit te vinden zal zijn. De uitslag van de stemming van dinsdag bevestigt dit vermoeden.
Thorbecke: 'Eerste Kamer aanleiding tot misnoegen en tweespalt'
Overigens is de discussie over nut en noodzaak van een Eerste Kamer veel ouder dan NRC suggereerde. Thorbecke rekende zich destijds al tot de tegenstanders van het instituut. In zijn Bijdrage tot de herziening van de Grondwet uit 1848 schreef hij o.a. het volgende (pag. 47-48):
De Eerste Kamer scheen mij zonder grond en zonder doel. Tot rijper onderzoek der voorstellen van wet is zij ondienstig, want zij kan niet amenderen. (…) De Eerste Kamer kan slechts ja of neen zeggen. Haar neen zal in de meeste gevallen noch de zaak , noch de kroon baten. De wil der Tweede Kamer zal als de volkswil worden beschouwd. De Eerste Kamer zal in den gewonen loop niet worden geteld of als eene nuttelooze vertraging worden aangemerkt, en wanneer zij in zaken van gewigt tegen de Tweede Kamer staat, worden weerstreefd zoo niet op zijde gezet. Zij zal, waar zij niet gedwee volgt, slechts eene aanleiding tot misnoegen en tweespalt zijn.
Omslag 'Bijdrage' van Thorbecke