• Website over de 23 grondrechten in de Nederlandse Grondwet
 

Avondklok tikt door

Een jaar lang zorgde de coronacrisis voor opvallende staatsrechtelijke kwesties. In februari leek een regelrechte crisis in aantocht toen de rechter de avondklok dreigde op te heffen.

In oktober 2020 had het bij de Kamerbehandeling van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 relatief weinig problemen hoeven op te leveren om de mogelijkheid van een avondklok een wettelijk basis te geven. Het onderwerp avondklok was op dat moment politiek echter onbespreekbaar.
Toen het kabinet op 20 januari 2021 aankondigde de avondklok alsnog in te willen voeren, besloot men het besluit te baseren op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Deze Wbbbg was in 1952 gemaakt om in de Koude Oorlog bij binnenlands onlusten snel te kunnen ingrijpen.

Het kabinet motiveerde het besluit een avondklok in te stellen met de zeer spoedeisende en buitengewone omstandigheden in de coronacrisis. Op grond van de bevoegdheden die deze noodwet regelde, kon de regering een besluit nemen zonder daarvoor eerst instemming van het parlement te vragen. Toch kozen Rutte c.s. ervoor om een dag na de aankondiging de wet toch met de Tweede Kamer te bespreken.
De weg die het kabinet koos, was meteen al omstreden. Juristen noemden de juridische basis zwak en ook de Raad van State had zo zijn bedenkingen. Er was volgens de raad namelijk sprake van een tegenstrijdigheid in de aangevoerde argumenten. Als de noodwet nodig was om met de meest mogelijke spoed een avondklok in te voeren, waarom zoek je dan toch parlementaire steun? Óf je gebruikt de noodwet óf je komt met een ‘gewoon’ wetsvoorstel dat de gebruikelijke parlementaire weg volgt.
Onder aanvoering van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid zette het kabinet echter door. Op 22 januari werd het 'Besluit houdende inwerkingtreding en inwerkingstelling van artikel 8, eerste en derde lid, van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag' door de koning ondertekend. Op zaterdag 23 januari moest Nederland vanaf ’s avonds om negen uur thuisblijven.

Op dinsdag 16 februari 2021 spande de Stichting Viruswaarheid.nl van Willem Engel een kort geding aan tegen de Staat der Nederlanden omdat men van mening was dat de juridische basis van de avondklok niet deugde. Tot veler verbijstering stelde de Haagse rechtbank Viruswaarheid in het gelijk. Bovendien bepaalde de voorzieningenrechter dat de avondklok onmiddellijk van tafel moest.
De rechtbank had geconstateerd dat er geen sprake was van 'superspoed' zoals bij een dijkdoorbraak het geval was. Juist voor dat soort crisissituaties was de noodwet in de jaren vijftig bedoeld. De rechter stelde vast dat het kabinet al veel langere tijd aan het discussiëren was over de avondklok en bovendien zelfs de tijd had genomen om met de Tweede Kamer over het besluit in gesprek te gaan, terwijl de Wbbbg daar niet om vroeg.

Op de stoep van de rechtbank riep Willem Engel de Nederlandse bevolking op om ‘s avonds negen uur een feestje op straat te komen vieren. Het kabinet zat met een levensgroot probleem. Om de avondklok te redden stelde de Staat der Nederlanden ‘s middags nog een zogeheten spoedappel in bij het gerechtshof Den Haag om de uitspraak van de voorzieningenrechter te schorsen tot de gerechtshof in de gelegenheid zou zijn om een uitspraak te doen. De tijdnood leek die dag alleen nog maar toe te nemen toen Viruswaarheid een (mislukte) poging deed om de rechters van het hof te wraken.

Om half negen die dinsdagavond liet voorzitter Marie-Anne Tan-de Sonnaville van het Haagse gerechtshof weten dat de avondklok in stand kon blijven tot het hof met een uitspraak in de zaak kwam. Door de avondklok te handhaven werd een jojo-effect voorkomen, zei de voorzitter in haar toelichting:
Als wij als hof deze schorsing niet toewijzen, dan is de avondklok eraf. Wat gebeurt er wanneer wij in de bodemprocedure anders beslissen? Dan moet de avondklok er weer op. En anders gaat de avondklok een paar dagen later dan vandaag er weer af. Onder die omstandigheden vinden we het belang van de Staat zwaarder wegen.

De inhoudelijke zitting van het gerechtshof werd gepland op vrijdag 19 februari en kort daarna zou de beslissing op het hoger beroep volgen. Het kabinet besloot het niet op een avondklok uitsluitend op basis van de Wbbbg aan te laten komen en liet supersnel een alternatieve wet voorbereiden. Reeds op woensdag 17 februari 2021 kon minister Grapperhaus de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19 presenteren. De Tweede Kamer werd teruggeroepen voor een vergadering de volgende dag en de Eerste Kamer op vrijdag.
Op donderdag 18 februari nam de Tweede Kamer met handopsteken de nieuwe wet aan; 115 Kamerleden stemden voor en 18 tegen. De volgende dag kwam de nieuwe wet door de Eerste Kamer met 45 stemmen voor en 13 tegen. Dezelfde dag besloot het gerechtshof dat de avondklok gehandhaafd kon blijven tot de definitieve uitspraak op vrijdag 26 februari.
Regering en kabinet konden gerust zijn. De avondklok kon gehandhaafd blijven dankzij de nieuwe wet, terwijl het gerechtshof zich nog in hoger beroep moest uitspreken over de vorige. Dat laatste bleef overigens van belang vanwege de rechtsgeldigheid van de boetes die waren gegeven op basis van de Wbbbg.

Op vrijdag 26 februari 2021 werd met de uitspraak van het Haagse gerechtshof het voorlopig laatste hoofdstuk in de avondklokzaak geschreven. Het hof vernietigde de uitspraak van de voorzieningenrechter, omdat de juridische onderbouwing waar het kabinet zich op gebaseerd had, in zijn ogen wel voldoende was geweest. Het vonnis zei letterlijk: ‘Al met al heeft de Staat daarom in redelijkheid kunnen oordelen dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die invoering van de avondklok noodzakelijk maakten’.
Over deze buitengewone omstandigheden zei het vonnis het volgende:
Het begrip buitengewone omstandigheden is in de wet of de wetsgeschiedenis bij de Wbbbg niet gedefinieerd. Naar het oordeel van het hof is het zonder meer duidelijk dat er sprake is van buitengewone omstandigheden. Nederland heeft al bijna een jaar te maken met een pandemie. Deze heeft zich inmiddels over de hele wereld verspreid en heeft grote aantallen dodelijke slachtoffers gemaakt, ook in Nederland.
(…) Het hof verwerpt het betoog van Viruswaarheid (en in lijn daarmee het oordeel van de voorzieningenrechter) dat de Wbbbg slechts is bedoeld voor situaties die letterlijk geen enkel uitstel kunnen dulden, omdat er sprake is van een acute noodsituaties, zoals een onverwachte dijkdoorbraak. Deze aldus geformuleerde ‘lat’ ligt te hoog en volgt ook niet uit de wet of de wetsgeschiedenis.

De Staat der Nederlanden heeft volgens het hof dan ook terecht gebruikgemaakt van de noodbevoegdheid in de Wbbbg en daarbij de proportionaliteit en subsidiariteit niet uit het oog verloren. Met andere woorden: de maatregel was in verhouding en was een passende manier om het doel te bereiken. Het vonnis werd vernietigd en de vordering van de Stichting Viruswaarheid.nl werd afgewezen.

 

Nieuwsarchief

Uitgelicht

Mag je een partij verbieden?

De volksvertegenwoordiging staat in principe open voor alle leden van het volk, mits ze voldoende stemmen halen. Welke overtuigingen ze koesteren doet er niet toe. Al leggen ze wel een eed (of belofte) af op de Grondwet, dat schept toch enige verplichting, zou je zeggen. Temeer omdat daar sinds kort, afgelopen augustus, de volgende bepaling aan is toegevoegd: 'De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.

Aldus Stevo Akkerman in Trouw van 18 november 2022. Er gaan steeds meer stemmen op om Forum voor Democratie te verbieden. Hebben we dat punt bereikt toen Forum-Kamerlid Guido van Meijeren bedacht dat je met een volksopstand de regering kon verdrijven? Zou Forum dezelfde weg opgaan als de Centrumpartij '86? Die werd in 1998 door de rechter verboden onder verwijzing naar art. 8 Gw.

Stevo Akkerman aarzelt. Sinds 2018 vraagt de Tweede Kamer om een Partijwet waarin expliciet vastligt wat je als partij moet hebben gedaan om verboden te worden. Die wet afwachten of nu ingrijpen? Akkerman breekt zich er nog steeds het hoofd over.
(21.11.2022)

Bekijk oude afleveringen Uitgelicht

Pas verschenen

demonstratierecht cov1Berend Roorda e.a.
Recente demonstratie- en vergaderingsrechtelijke vraagstukken

Aanleiding voor het maken van dit boek is een evaluatie van de Wet openbare manifestaties tegen de achtergrond vande vraag: voldoet de wet opgewassen aan de eisen van deze tijd? Auteurs Berend Roorda, Jan Brouwer en Jon Schilder behandelen tal van actuele vraagstukken, zoals de boerenprotesten, protestacties bij abortusklinieken, eenmansprotesten en demonstraties tegen bestemmingsplannen. Ook staan ze stil bij thema’s als de strafbaarheid van het gedrag van demonstranten en een mogelijk verbod op gezichtsbedekking bij manifestaties.

Dankzij de brede opzet van het boek komen tal van facetten van demonstraties, die de afgelopen tijd in het nieuws zijn, in het boek aan bod inclusief alle jurisprudentie. Het boek vormt tevens een prachtige aanvulling op de dissertatie Het recht om te demonstreren waar Berend Roorda in 2016 op promoveerde bij Brouwer en Schilder, die bij dit boek zijn medeauteurs zijn. (Zie Literatuurlijst.)
(01.02.2023)

 

Kijk hier voor meer nieuwe publicaties

 

 

Knipoog

Een eerste vereischte

Mr. Dirk Fock zat namens de Liberale Unie in de Tweede Kamer en was Kamervoorzitter tussen 1917 en 1920. Hij was voorzitter in een bijzondere tijd. Pieter Jelles Troelstra verklaarde op 12 november 1918 in de Tweede Kamer dat de socialisten zich verplicht voelden om de staatsmacht te grijpen.

Dirk Fock zei dat je als voorzitter van het parlement meer tot je beschikking had dan alleen het reglement van orde:
Een eerste vereischte van een voorzitter is dat hij zich nooit boos maakt en altijd zijn humeur behoudt. Een feit is dat men met een grap zelfs de woeligste Kamer tot bedaren kan brengen.

Citaat uit Gerry van der List, Boven de partijen, pag. 164 (18.11.22)

 

Bekijk oude afleveringen Knipoog