In de notulen uit 2019 van de kabinetsvergaderingen over de toeslagenaffaire is het informeren van de Tweede Kamer een onderwerp dat vaak terugkeert. Evenals de vraag: is hier gehandeld in strijd met art. 68 Gw?
Art. 68 van de Grondwet luidt:
De ministers en de staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.
Op 18 oktober 2019 klaagde staatssecretaris Menno Snel dat zijn ambtenaren en hij overspoeld dreigden te raken door een onophoudelijke stroom Kamervragen. Elk antwoord zorgde vervolgens voor nieuwe vragen. Hij vroeg de ministerraad hem te helpen. Letterlijk zei hij in de ministerraad: ‘Het verdient aanbeveling dat de raad gezamenlijk vaststelt tot hoe ver de inlichtingenplicht aan de Tweede Kamer reikt.’
Sommigen hebben deze vraag geïnterpreteerd als: zouden we mogelijk enigszins onder art. 68 Gw kunnen uitkomen?
Uiteindelijk leidde de discussie over het al dan niet verstrekken van onderliggende informatie op 18 november 2019 tot een brief van Raymond Knops, die op dat moment minister van Binnenlandse Zaken Ollongren verving. De kern van de brief was de vaststelling dat informatie opgesteld ten behoeve van intern beraad niet hoeft te worden verstrekt:
Ambtenaren moeten hun minister in vrijheid kunnen adviseren, zodat alle argumenten voor en tegen kunnen worden uitgewisseld en er zo nodig tegenspraak kan worden geleverd.
Een paar regels verderop schrijft Knops:
Alleen door de vertrouwelijkheid van intern beraad te beschermen kan worden geborgd dat besluitvorming optimaal kan plaatsvinden.
De door minister Knops verwoorde interpretatie van art. 68 Gw leidde tot forse kritiek van de kant van staatsrechtdeskundigen. Enkelen noemden het in strijd met de Grondwet en verwezen naar een brief van 21 januari 2002 van toenmalig minister van Binnenlandse zaken Klaas de Vries waarin deze had stilgestaan bij de enige grond die art. 68 noemde om de Kamer geen informatie te hoeven geven: het belang van de staat. De Vries schrijft dat ‘een beroep op het staatsbelang een uitzondering behoort te zijn en dat is het in de praktijk ook’.
Na De Vries heeft ook Ronald Plasterk als minister van Binnenlandse Zaken op 25 april 2016 een brief aan de Tweede Kamer geschreven over art. 68. Plasterk stond onder andere stil bij de mogelijkheid van een bewindsman om stukken van ambtenaren die bij besluitvorming een rol gespeeld hebben aan de Kamer te onthouden:
Bij de verantwoordingsplicht van de bewindspersoon hoort dat de argumenten die ten grondslag liggen aan het besluit, de risico’s die in kaart zijn gebracht en andere relevante informatie, worden opgenomen in de stukken waarmee het parlement geïnformeerd wordt. Dat draagt bij aan een transparante verantwoording van keuzes.