Naar aanleiding van de arrestatie van organisatoren voorafgaand aan een demonstratie stelt het College voor de Rechten van de Mens dat het demonstratierecht onder druk staat.
De klimaatactivisten van de beweging Extinction Rebellion werden gearresteerd toen ze opriepen tot een blokkade van de A12 op 28 januari. Zij werden verdacht van opruiing en kregen een gebiedsverbod opgelegd. In de ogen van het College voor de Rechten van de Mens is de inzet van strafrechtelijke instrumenten om een demonstratie te verhinderen ‘een extreem zwaar middel dat niet gemakkelijk te rechtvaardigen valt’.
Het recht om te demonstreren ligt vast in art. 9 Gw en in internationale verdragen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het artikel zegt dat de overheid in beginsel niet mag ingrijpen bij demonstraties en alleen om de volksgezondheid te beschermen, ernstige wanordelijkheden te voorkomen en vanwege gevaarlijke verkeerssituaties een demonstratie mag verbieden. Het college zegt erover:
De vraag of de overheid een demonstratie mag beperken of verbieden hangt altijd af van de specifieke omstandigheden. Een zekere mate van hinder en overlast hoort bij een demonstratie.
In het NRC van 31 januari 2023 voegde vicevoorzitter Jan-Peter Loof van het college eraan toe:
Het punt is: de overheid gaat niet over waar en hoe je demonstreert. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bovendien al eens geoordeeld dat ook aan een tijdelijke wegblokkade de vrijheid van demonstratie moet worden toegekend. Het eerste uitgangspunt moet zijn: hoe maken we dit mogelijk? Ook als een demonstratie even tot een verstoring van de orde of de veiligheid kan leiden.
Het College voor de Rechten van de Mens stelt in zijn reactie op de blokkade van de A12 dat de overheid in zo’n geval altijd had moeten kiezen voor de minst ingrijpende maatregel die ze tot haar beschikking heeft. Ook moet de overheid afwegen of zo’n verbod echt noodzakelijk is om een doel als het voorkomen van verkeersonveilige situaties te bereiken.
De inzet van strafrechtelijke middelen vooraf tegen organisatoren van demonstraties zou volgens het college anderen ervan kunnen weerhouden worden van hun recht op demonstratie gebruik te maken. Achteraf vervolgen kan uiteraard wel als deelnemers zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten.