In de editie 2023 houdt de Raad van State in zijn traditionele beschouwing bij zijn jaarverslag een pleidooi om de rechtsstaat te innoveren.
In zijn functie als adviseur van regering en parlement heeft de Raad van State in 2023 in totaal 342 adviesaanvragen ontvangen. Dat zijn er ruim vijftig minder dan het jaar daarvoor. De Afdeling advisering heeft het afgelopen jaar 349 adviezen afgedaan. In bijna tien procent van de gevallen was het advies negatief.
Verder stelt de raad vast dat vaker voorkomt dat er al om een advies wordt gevraagd voordat het voorstel bij de betrokken instanties op zijn uitvoerbaarheid getoetst is. In een enkel geval heeft de raad zo’n adviesaanvraag teruggestuurd met het verzoek eerst een uitvoeringstoets te laten doen.
In de beschouwing Innoveren in de rechtsstaat schrijft de Raad van State:
‘Disfunctioneren van de rechtsstaat ligt op de loer als de kwetsbare vertrouwensrelaties tussen overheid en burgers en tussen burgers onderling niet verbeteren.’
Dit vertrouwen zal de kern moeten zijn bij staatsrechtelijke renovaties. De raad noemt hiervoor drie uitgangspunten:
- Realiseer vernieuwing waar het daadwerkelijk knelt.
- Denk niet per se in termen van ‘meer’, maar vooral in termen van ‘beter.’
- Maak verstandig gebruik van (slimme) technologische mogelijkheden.
In zijn jaarlijkse beschouwing staat de Raad van State ook stil bij de ‘doorleefde betekenis en maatschappelijke werking’ van de Grondwet. Waarmee overigens niet gezegd is dat de Grondwet niet zou kunnen worden gewijzigd of aangevuld. In 2023 werden er belangrijke wijzigingen in maar liefst zes grondwetsartikelen afgerond, stelt de raad vast.
De Grondwet is de afgelopen jaren meer de belangteling gekomen, realiseert de Raad van State zich:
Aan de Grondwet lijkt een grotere maatschappelijke functie te worden toegedicht dan vroeger. Dat duidt op een zekere heroriëntatie op het denken over de Grondwet dat lang bepalend was. In dat denken wordt het karakter van de Grondwet doorgaand getypeerd als sober. De functies van de Grondwet worden aangeduid als institutioneel-organisatorisch, waarborgend en – voornamelijk gericht op de grondrechtbepalingen – juridisch-normatief. Uit deze opvatting vloeit een constitutionele praktijk voort waarin de Grondwet alleen wordt gewijzigd als daarover breed gedragen en duurzame overeenstemming bestaat en de wijziging past in het normatieve kader van de Grondwet.
- Zie de volledige tekst van het Jaarverslag 2023 van de Raad van State