Het College voor de Rechten van de Mens pleit er in een wetgevingsadvies aan het kabinet voor om onderscheid op grond van opleidingsniveau te verbieden, tenzij het in het kader van het selecteren voor een baan gebeurt.
Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken had het College voor de Rechten van de Mens gevraagd of het opleidingsniveau op de een of andere manier kan worden opgenomen in de Algemene wet gelijke behandeling.
Aanleiding voor de adviesaanvraag was onder andere de werkwijze van verzekeraar Promovendum die zich op hoger opgeleiden richt en alleen verzekeringen verstrekt aan mensen met een afgeronde hbo- of wo-opleiding, een havo- of een vwo-diploma. Op de eigen site zegt de verzekeraar over deze keuze: ‘Op basis van onze jarenlange ervaring en onze schadestatistieken weten we dat deze doelgroep minder schade heeft. Hierdoor kunnen wij onze klanten verzekeringsproducten bieden met een lage premie én uitstekende voorwaarden.’
Het College voor de Rechten van de Mens heeft vanaf 2021 dertien meldingen gekregen van onderscheid gemaakt op basis van opleidingsniveau. Behalve dat het ging om het aanbod van goederen en diensten, zoals door Promovendum en bepaalde datingsites, ging het bijvoorbeeld ook over het weigeren van de toegang van mbo’ers tot een studentencafé.
Het College stelt dat een opleiding niets uit mag maken om al dan niet een café te bezoeken of een verzekering af te sluiten. Zo’n onderscheid kan tot een ongewenste tweedeling in de samenleving leiden. Bovendien is het erg kwetsend als je vanwege je opleiding de toegang geweigerd wordt.
Het College adviseert echter niet om opleiding als verboden criterium zondermeer aan de Algemene wet gelijke behandeling toe te voegen, maar hiervoor een aparte regeling te maken. Bij het selecteren voor een baan of een vervolgopleiding is iemands opleiding in de regel uiteraard wél relevant. Een werkgever mag dus wel een bepaald opleidingsniveau blijven vragen van zijn sollicitanten.
Het College adviseert verder om in plaats van ‘opleidingsniveau’ de term ‘opleiding’ te gebruiken. Het gebruiken van ‘opleidingsniveau’ zou immers kunnen leiden tot het spreken en denken in termen van ‘hoge’ en ‘lage’ opleidingen.