Op 22 januari 2025 debatteerde de Tweede Kamer over het demonstratierecht. Het kabinet heeft in zijn regeerprogramma opgenomen dat een scherper onderscheid moet worden gemaakt tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties. De oppositie vond dat het kabinet door vooral naar de demonstraties te kijken die uit de hand zijn gelopen, aan de wezenlijke waarde van het demonstratierecht voorbijgaat.
Voorafgaand aan het debat zei Marjolein Kuijers van Amnesty International in NRC van 22 januari: ‘In Nederland hoor je vaak dat bepaald gedrag tijdens vreedzaam disruptief protest strafbaar moet worden gesteld, maar dan ga je eraan voorbij dat ook wegblokkades binnen het demonstratierecht kunnen vallen.’
Kuijers wees op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het hof heeft in een zaak die in Litouwen speelde, geoordeeld dat een langdurige blokkade van snelwegen toegestaan is, zolang dat vreedzaam gebeurt. Wat is vreedzaam protest, vroeg Marjolein Kuijers zich af: ‘Demonstreren mag schuren. Als het de tongen niet losmaakt, heeft demonstreren geen effect.’
In het debat bekritiseerden de oppositiepartijen het kabinet omdat het in hun ogen vooral oog voor de eigen veiligheidsagenda heeft. De oppositie vond dat er geen extra maatregelen hoeven te worden genomen, omdat er al voldoende juridische kaders beschikbaar zijn om geweldplegers te kunnen aanpakken.
Hoogleraar Jan Brouwer uit Groningen zei in hetzelfde NRC-artikel dat een scherper onderscheid tussen ordeverstoringen en vreedzame demonstraties juridisch gezien buitengewoon lastig is. Brouwer constateerde: ‘Demonstraties verstoren per definitie de orde, tot op zekere hoogte moeten we dat accepteren.’
In het Kamerdebat stelde Christine Teunissen (PvdD) dat politici in plaats van demonstranten te criminaliseren juist voor het demonstratierecht moeten opkomen: ‘Dat demonstreren irritant kan zijn, mag geen reden zijn voor verdere beperkingen.’
Tijdens het debat pleitten de voorstanders van extra maatregelen onder andere voor een wettelijk verbod op demonstraties bij vitale infrastructuur als snelwegen, een landelijk verbod op gezichtsbedekking en een verbod op demonstraties bij herdenkingsbijeenkomsten. Hiervoor zou de Wet openbare manifestaties moeten worden aangescherpt.
- Minister Van Weel wil pas deze zomer verder praten over het eventueel aanpassen van de regels als het vergelijkend onderzoek naar het demonstratierecht van het kennisinstituut Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) er ligt. Zie de onderzoeksopzet.
- Minister Uitermark beloofde de Kamer in april te zullen aangeven wat de mogelijkheden zijn voor een verbod op gezichtsbedekking. Eerder deze maand heeft een meerderheid van de Tweede Kamer zich al uitgesproken voor een dergelijk verbod, omdat steeds meer demonstranten hun gezicht bedekken om niet te kunnen worden opgespoord. Meteen al liet de minister samen met collega Van Weel weten dat een totaalverbod er niet in zit, omdat het een te grote inbreuk op het demonstratierecht betekent. Bovendien kunnen burgemeesters nu al bij demonstraties een verbod op gezichtsbedekkende kleding opleggen om van wanordelijkheden te helpen voorkomen.