Website over de 23 grondrechten in de Grondwet

Voorgeschiedenis referendums in Nederland


1921
De Tweede Kamer debatteert in 1921 over een grondwetsherziening en bespreekt de mogelijkheid om daarin ook de invoering van het referendum op te nemen. Minister-president Charles Ruijs de Beerenbrouck vindt het echter 'een gevaarlijke proefneming'. Hij noemt het referendum 'een plant van vreemde bodem die niet op onze constitutie moet worden geënt'.

1975
D66-voorman Hans van Mierlo stemt in 1975 als enige van zijn fractie tegen een voorstel van de linkse partijen om een bindend referendum in te voeren.

1999
VVD-coryfee Hans Wiegel voorkomt in de Eerste Kamer in de 'Nacht van Wiegel' met zijn tegenstem dat het referendum wordt ingevoerd. Hij is van mening dat een referendum als middel haaks staat op het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het gevolg is een crisis in tweede Paarse kabinet. Van Mierlo stemt in de 'Nacht van Wiegel' wél voor de wet en noemt Wiegel 'een kind met een geladen pistool'.

2005
Op 1 juni 2005 wordt met tijdelijke wetgeving een referendum georganiseerd over de Europese Grondwet. Op initiatief van GroenLinks, PvdA en D66 is een wetsvoorstel daartoe op 25 november 2003 door de Tweede Kamer en op 3 februari 2005 door Eerste Kamer aangenomen.
De opkomst van het referendum over de Europese Grondwet is 63,3%. Vóór stemt 38,5%, terwijl 61,5% tegen stemt.
Omdat de Fransen in meerderheid ook tegen de Europese Grondwet blijken, wordt deze uiteindelijk omgezet in het Verdrag van Lissabon van 1 december 2009.

Op 8 juli 2005 komen PvdA, D66 en GroenLinks met het initiatief om te komen tot een correctief bindend referendum. Uiteindelijk gaan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer er in eerste lezing mee akkoord. Het is dan inmiddels 2014 geworden en het wachten is op een nieuwe Tweede en Eerste Kamer, omdat het een wijziging van de Grondwet betreft.

 

Uitgelicht

Rechter als schuldige

In februari zette de rechter een streep door een inreisverbod voor drie conservatieve islamitische predikers dat de ministers Faber en Van Weel hadden uitgevaardigd. Minister Faber noemde de uitspraak van de rechter  'een zwarte dag’, Van Weel had het over 'een teleurstellende uitkomst'. De rechter werd in de socials zwaar onder vuur genomen.
Voorzitter Marc Flierstra van de Vereniging voor Rechtspraak hekelde in Trouw van 25 februari 2025 de reactie van beide ministers: ‘Door dit soort uitspraken denken mensen dat het door deze rechter komt dat de haatpredikers Nederland in mochten. De ministers zijn zo medeschuldig aan het creëren van een klimaat waarbij deze rechter als schuldige wordt gezien. Het probleem lag bij het besluit van de ministers. Die hebben hun huiswerk niet goed gedaan. Als je dat nalaat, moet je vervolgens niet verbaasd zijn als een rechter gewoon zijn werk doet en oordeelt: Zo kan het niet.’
De rechter geoordeeld dat de ministers onvoldoende hadden gemotiveerd waarom de drie sprekers een bedreiging voor de openbare orde waren.
(06.04.2025)

Bekijk oude afleveringen Uitgelicht

Nieuw verschenen

const procesrecht

 Max Vetzo promoveerde onlangs op het constitutioneel procesrecht en introduceerde daarmee een nieuw rechtsgebied binnen het Nederlands recht.
De Nederlandse rechters spelen steeds nadrukkelijker een rol in grote maatschappelijke kwesties als klimaatbeleid en stikstofbeleid. De politiek is op dit moment bezig om het huidige verbod op rechterlijke toetsing van wetten aan de Grondwet af te schaffen en een constitutionele toetsing mogeljk te maken.
Om het constitutioneel procesrecht vorm te kunnen geven onderzocht Vetzo de regels die bepalen of, wanneer en hoe de rechter zich met dergelijke kwesties mag bezig houden.. Vetzo vraagt daarbij zich af of de huidige procedures wel voldoende op die bijzondere constitutionele taakuitoefening zijn afgestemd. (25.04.2025)

Bekijk overzicht nieuwe boeken

Knipoog

Grooter zelfstandigheid

Een extraparlementair kabinet of niet, als er morgen een kabinetscrisis moet worden afgewend, gaan de voormannen van de betrokken partijen in de Tweede Kamer om de tafel zitten en hopen er samen uit te komen. Onze grote negentiende-eeuwse staatsman Johan Rudolf Thorbecke zou zich in zijn graf omdraaien. In zijn Narede hield Thorbecke in 1869 voor de laatste keer een hartstochtelijk pleidooi voor een scheiding van de wetgevende macht, uitvoerende en rechterlijke macht:
Ik wensch hier niet een Ministerie, dat enkel orgaan van een meerderheid der Tweede Kamer zij. Ik verlang grooter zelfstandigheid voor de Kroon en hare Regering.’
(05.02.2025)

Bekijk oude afleveringen Knipoog