1798
De openbaarheid van terechtzittingen komt al voor in de Staatsregeling voor het Bataafsche volk:
Artikel 37 Alle Sententiën en Vonnissen moeten in het openbaar worden uitgesproken
1801
In de nieuwe Staatsregeling voor het Bataafsche Volk is sprake van ‘open deuren’:
Artikel 80 (-) Alle Sententiën en Vonnissen moeten met open deuren worden gepronunncieerd (-)
1814
In de Grondwet van 1814 is alleen het uitspreken van het vonnis openbaar.
Artikel 101f Alle vonnissen moeten met opene deuren worden uitgesproken
1815
De nieuwe grondwet maakt onderscheid tussen de openbaarheid van terechtzittingen en vonnissen.
Artikel 172 In alle criminele vonnissen, ten laste van eenen beschuldigden gewezen, moet de misdaad worden uitgedrukt en omschreven, met aanhaling van de artikelen der wet, waarop de uitspraak is gegrond.
Artikel 174 Alle vonnissen worden met opene deuren uitgesproken.
1848
De Grondwet van 1848 vult de openbaarheid verder in en maakt een onderscheid in openbaarheid bij terechtzittingen en bij het uitspreken van de vonnissen. Het uitspreken van vonnissen is altijd openbaar. Terechtzittingen zijn openbaar, zo niet dan moet daar een wet aan ten grondslag liggen.
Artikel 156 Alle vonnissen moeten de gronden, waarop zij rusten, en in strafzaken de artikelen der wet, waarop de veroordeeling rust, vermelden, en met open deuren worden uitgesproken.
De teregtzittingen zijn openbaar, behoudens de uitzonderingen in het belang der openbare orde en zedelijkheid, door de wet vast te stellen.
1922
In de Grondwet van 1922 komt aan het eind een extra regel om de openbaarheid te beperken:
Artikel 162 Alle vonnissen moeten de gronden, waarop zij rusten, inhouden en in strafzaken de wettelijke voorschriften, waarop de veroordeeling rust, aanwijzen.
De uitspraak geschiedt met open deuren.
Behoudens de uitzonderingen door de wet bepaald zijn de terechtzittingen openbaar.
De rechter kan in het belang der openbare orde en zedelijkheid van dezen regel afwijken.
Voor de door de wet aan te wijzen strafbare feiten kan ook van het bepaalde in het eerste en in het tweede lid worden afgeweken.
1983
In de huidige Grondwet van 1983 worden de criteria openbare orde en zedelijkheid niet meer genoemd. Dat wordt aan de wet overgelaten, maar onder alle omstandigheden zijn de uitspraken openbaar.
Artikel 121 Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en houden de vonnissen de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar.
EVRM
Naast art. 121 Gw is tegenwoordig ook art. 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van groot belang. Het is ruimer en vollediger geformuleerd dan ons grondwetsartikel.
Artikel 6 EVRM Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld.
De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden.
De essentie van de huidige wetgeving is dat een zaak achter gesloten deuren behandelen alleen mogelijk is als er een wet aan ten grondslag ligt. Daar zal de nieuwe Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in moeten voorzien.
Zo’n wettelijke grondslag is nu nog niet geregeld. Vandaar dat de deskundigen tot de conclusie komen dat er nu geen sprake kan zijn van publiek weigeren met corona als argument.