Iedereen die Nederlander is, mag ambtenaar worden.
TEKST GRONDWET
000000 | Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar. |
ALGEMENE TOELICHTING
Burgerrechten
Klassieke grondrechten beschermen de burger tegen het optreden van de overheid. Ze gelden voor iedereen en het zijn individuele burgerrechten die aan ieder individu toekomen.
In art. 3 Gw wordt het grondrecht gekoppeld aan de nationaliteit. Het artikel geldt alleen voor Nederlanders en dus niet voor iedereen die zich in Nederland bevindt. Bij de Grondrechten - ofwel de grondwetsartikelen 1 t/m 23 - komt dit verder alleen voor in art. 4, art. 19 lid 3 en art. 20 lid 3 Gw.
Hetzelfde verschil werd meer dan twee eeuwen geleden al gemaakt in de beroemde 'Déclaration des droits de l'homme et du citoyen' uit 1789, ofwel het onderscheid tussen 'droits de l'homme' en 'droits du citoyen'. Als de grondrechten aan een nationaliteit gekoppeld zijn, gebruiken juristen in navolging van deze Franse klassieker de term ‘burgerrechten’.
Unieke bepaling
Art. 3 Gw heeft een typisch Nederlandse voorgeschiedenis die teruggaat naar de Republiek in de zeventiende en achttiende eeuw toen de regenten de lucratieve banen als ambtenaar onderling konden verdelen. Volgens hoogleraar Staats- en bestuursrecht Wim Voermans maakt dit algemeen recht op gelijke benoembaarheid in openbare dienst art. 3 Gw tot een unieke bepaling die in zo’n vorm in geen enkele andere Grondwet voorkomt.
Openbare dienst
De term ‘openbare dienst’ heeft betrekking op het werken bij de overheid. In de praktijk betekent het werken bij de ministeries, provincies, gemeenten en waterschappen.
Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
In maart 2017 werd de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) gepubliceerd om ervoor te zorgen dat de rechtspositie van de Nederlandse ambtenaren veranderde van een eenzijdige publiekrechtelijke aanstelling in een arbeidsovereenkomst gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek, zoals alle andere Nederlandse werknemers die kennen.
De implementatie van het nieuwe systeem heeft bijna drie jaar gekost. De feitelijke inwerkingtreding van de Wnra is op 1 januari 2020 een feit geworden.
Overigens blijven er ook in het nieuwe systeem verschillen in de rechtspositie bestaan. De Wnra regelt bijvoorbeeld het afleggen van de ambtseed en de regels voor integriteit van ambtenaren (geheim houden van informatie en verbod op giften). Ook houden medewerkers van krijgsmacht, politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht hun oude status.
Discriminatie bij benoemingen
Art. 3 Gw zorgt ervoor dat er geen sprake kan zijn van discriminatie op grond van art. 1 Gw. In het algemeen geldt dan ook dat je benoemingseisen mag stellen. Zo mag je bijvoorbeeld letten op geschiktheid, diploma's en ervaring. Geschiktheid kan ook slaan op politieke gezindheid of godsdienst, bijvoorbeeld om te komen tot een evenwichtige verdeling van functies.
Verklaring omtrent het gedrag
Voor een aantal functies wordt een zogeheten ‘verklaring omtrent het gedrag' gevraagd. De verklaring is geregeld in de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens:
000000 | Een verklaring omtrent het gedrag is een verklaring van Onze Minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon. |
De aanvraag van zo’n verklaring loopt via de burgemeester. Uiteindelijk beslist de minister of er daadwerkelijk een onderzoek komt:
000000 | Onze Minister neemt de aanvraag niet in behandeling, indien een onderzoek naar het gedrag van de aanvrager kennelijk niet noodzakelijk is om, gelet op het doel van de aanvraag, een risico voor de samenleving te beperken. |
GESCHIEDENIS
Het huidige art. 3 Gw staat sinds 1983 op deze plaats in de Grondwet, maar het hoort tot de oudste onderdelen van de verschillende Nederlandse Grondwetten. Reeds in de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1798 stond een artikel dat discriminatie bij benoemingen in het algemeen verbood.
- 1798 De keus van den eenen Burger, boven den ander, is alleen gegrond op meerdere deugd en bekwaamheden. (art. 15)
- 1806 De Ambten en Bedieningen (…) zullen aan geene anderen dan aan Nationalen kunnen worden toevertrouwd. (art. 11).
- 1815 Ieder is, zonder onderscheid van rang en geboorte, tot alle ambten (…) benoembaar. (art. 11)
- 1848 Iedere Nederlander is tot elke landsbediening benoembaar. Geen vreemdeling is hiertoe benoembaar, dan volgens de bepalingen der wet. (art. 6)
- 1858 In de Wet Benoembaarheid van vreemdelingen tot landsbedieningen werden de openbare functies genoemd die vreemdelingen hier wél mochten vervullen. Deze wet is in 1988 ingetrokken. De politiek vond dat het juist heel emancipatorisch zou werken als buitenlanders toegang zouden kunnen hebben tot openbare functies.
Fragment Grondwet 1848 (verg. editie)
ACTUEEL
VERVOLGING AMBTENAAR WEGENS DISCRIMINATIE MOGELIJK
In 2022 deden twee toeslagenouders aangifte wegens discriminatie tegen niet nader genoemde individuele ambtenaren van de Belastingdienst. Wat de ouders hen aanrekenden, was dat belastingambtenaren met opzet etniciteit en nationaliteit als signalen van het mogelijke risico van fraude zouden hebben gehanteerd.
Het OM weigerde de ambtenaren te vervolgen, omdat zij strafrechtelijke immuniteit zouden hebben. Deze zou zijn afgeleid van die van de Nederlandse staat die namelijk strafrechtelijk niet kan worden vervolgd en ambtenaren voeren het beleid van de overheid uit.
De betrokken ouders spanden bij het gerechtshof in Den Haag een procedure aan om eventueel alsnog vervolging af te dwingen.
In maart 2024 kwam het gerechtshof met een opvallende uitspraak. De mogelijk gepleegde strafbare feiten waren weliswaar verjaard, maar in de uitspraak werd wel het signaal afgegeven dat ‘het hof niet op voorhand uitsluit dat individuele ambtenaren zich schuldig kunnen maken aan strafbare feiten, ook als geen sprake is geweest van handelen uit eigen gewin’. (Indertijd had het OM gesteld dat het laatste de immuniteit van een ambtenaaar had kunnen opheffen.)
- Uitspraak Gerechtshof Den Haag (05.03.2024)
DISCUSSIE OVER WEIGERAMBTENAREN
Politiek is er de afgelopen jaren veel te doen geweest over de zogeheten weigerambtenaren. Al vóór de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 wilde een meerderheid van de Tweede Kamer het door een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek onmogelijk maken om ambtenaren van de burgerlijke stand te benoemen die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht.
De Raad van State heeft zich in haar adviezen tot nu toe steeds verzet tegen specifieke wetgeving tegen de weigerambtenaar, zoals in november 2012 in een advies over het initiatiefwetsvoorstel van D66.
De Raad van State heeft er steeds moeite mee dat de voorstellen het belang van de huwelijkssluiting proberen veilig te stellen door onderscheid te maken naar godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging bij de benoeming van ambtenaren. De raad wijst in dit verband altijd op het recht op gelijke benoembaarheid in de openbare dienst van art. 3 Gw. Als oplossing pleit men er ook bij het D66-initiatief voor om gemeenten in individuele gevallen een zorgvuldige afweging te laten maken.
JURISPRUDENTIE
HET BEGRIP OVERHEIDSDIENST
Er blijkt in de juridische praktijk verschil tussen het begrip ‘overheidsdienst’ in art. 3 Gw en in art. 45 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Overheidsdienst in de VWEU blijkt beperkter van omvang dan in de Nederlandse Grondwet.
Art. 45 VWEU geeft lidstaten de mogelijkheid om de toegang tot bepaalde betrekkingen in overheidsdienst tot hun eigen onderdanen beperken. Het Europese Hof van Justitie stelt zich daarbij steeds op het standpunt dat het alleen mag gaan om functies die een deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag inhouden.
In 2003 deed het hof uitspraak in een zaak over de nationaliteit van scheepsbemanningen. Het is volgens het hof een lidstaat alleen toegestaan de betrekkingen van kapitein en eerste stuurman aan eigen onderdanen voor te behouden. Het Hof had twee voorwaarden:
- De bevoegdheden van openbaar gezag moeten daadwerkelijk regelmatig worden uitgeoefend.
- De bevoegdheden mogen niet slechts een zeer gering deel van hun werkzaamheden vormen.
De Europese Commissie heeft naar aanleiding hiervan gezegd dat de lidstaten dit soort mogelijkheden hebben, maar dat ze daartoe niet verplicht zijn. De Europese Commissie vindt dat de lidstaten hun overheidssectoren zoveel mogelijk voor burgers van andere lidstaten moeten openstellen.
EUROPEES RECHT
Vooraf
- Staatsrechtelijk is de Nederlandse wetgeving inclusief Grondwet ondergeschikt aan het Europees recht. Mochten Nederlandse wetten de burger echter méér garantie bieden, dan heeft hij aanspraak op de meest vergaande bescherming, in dit geval van de Nederlandse wet. Lees meer over de relatie tussen Grondwet en Europese grondrechten en de manier waarop de rechter daarmee om gaat.
- De integrale teksten van de verdragen en andere regelgeving hieronder vindt u bij de downloads.
Verdrag Werking Europese Unie
- Art. 45 VWEU Dit artikel bevat in lid 2 een verbod op discriminatie op grond van nationaliteit. Vervolgens zegt lid 4 dat dit niet van toepassing is op betrekkingen in overheidsdienst. (Zie ook de JURISPRUDENTIE elders op deze pagina.)