Je mag in Nederland niet willekeurig van je vrijheid beroofd worden. Alleen als het in de wet staat en de rechter er toestemming voor geeft, mag je in Nederland worden vastgehouden. Wel moet je binnen een redelijke termijn voor de rechter worden voorgeleid.
TEKST GRONDWET
100000 | Buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid worden ontnomen. |
2 | Hij aan wie anders dan op rechterlijk bevel zijn vrijheid is ontnomen, kan aan de rechter zijn invrijheidstelling verzoeken. Hij wordt in dat geval door de rechter gehoord binnen een bij de wet te bepalen termijn. De rechter gelast de onmiddellijke invrijheidstelling, indien hij de vrijheidsontneming onrechtmatig oordeelt. |
3 | De berechting van hem aan wie met het oog daarop zijn vrijheid is ontnomen, vindt binnen een redelijke termijn plaats. |
4 | Hij aan wie rechtmatig zijn vrijheid is ontnomen, kan worden beperkt in de uitoefening van grondrechten voor zover deze zich niet met de vrijheidsontneming verdraagt. |
ALGEMENE TOELICHTING
Vrijheid ontnemen
Sinds 1814 staat dit grondrecht al de Grondwet, aanvankelijk als art. 101. De versie van het artikel in de Grondwet van 1887 heeft het bijna honderd jaar volgehouden en is in 1983 aangepast tot de huidige tekst. In het oude artikel was een rechterlijk bevel vereist voor een inhechtenisneming en dat is in het huidige art. 15 Gw vervallen .
Het artikel heeft niet alleen betrekking op inhechtenisneming, maar op elke willekeurige vrijheidsontneming door de overheid. Het zegt dat de overheid, mits aan de voorwaarden in dit grondwetsartikel wordt voldaan, een burger zijn vrijheid mag ontnemen.
Exclusief recht overheid
Dit recht komt in Nederland uitsluitend aan de overheid toe. Als er sprake is van vrijheidsberoving door een medeburger, dan zegt het Wetboek van Strafrecht er in artikel 282 het volgende over:
100000 | Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie. |
2 |
Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie. |
3 | Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie. |
4 | De in dit artikel bepaalde straffen zijn ook van toepassing op hem die opzettelijk tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft. |
Habeas corpus
In 1983 is het tweede lid aan art. 15 Gw toegevoegd. Dit is het zogeheten Habeas corpus-principe. De Latijnse term betekent letterlijk ‘Dat u het lichaam heeft’. Feitelijk bedoelt dit principe drie dingen:
- De verdachte van een misdrijf moet binnen een bepaalde termijn van zijn aanklacht in kennis worden gesteld
- De verdachte moet in levenden lijve aan een rechter worden voorgeleid.
- Een gevangenneming mag daarop slechts op gerechtelijk bevel volgen.
Bij de behandeling van het artikel in de Tweede Kamer werd de volgende omschrijving gegeven:
Dat iemand, wie zijn vrijheid is ontnomen, het recht heeft zich tot de rechter te wenden met het verzoek, aan degene die de verzoeker vasthoudt, het bevel te geven de verzoeker voor de rechter te brengen, en voorts de gronden van de vrijheidsontneming aan de rechter mee te delen, waarna de rechter over de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming beslist en vervolgens de vrijlating van de verzoeker kan gelasten. (Handelingen Tweede Kamer 1975/1976)
TOELICHTING OP ONDERDELEN
Lid 1 'Bij of krachtens de wet'
De formulering ‘bij of krachtens de wet’ in het eerste lid van het artikel geeft aan dat er een formele wet aan ten grondslag moet liggen (‘bij de wet’) of dat er sprake kan zijn van een wettelijk geregelde delegatie (‘krachtens de wet’).
In dit verband is Hoofdstuk 6 van de Grondwet van belang dat geheel aan de rechtspraak gewijd is. Art. 113 Gw gaat over de strafrechtspraak en zegt onder andere dat uitsluitend de rechter iemand bij wijze van straf zijn of haar vrijheid kan ontnemen. Het hele artikel luidt:
00000 |
• Aan de rechterlijke macht is voorts opgedragen de berechting van strafbare feiten. |
• Tuchtrechtspraak door de overheid ingesteld wordt bij de wet geregeld. | |
• Een straf van vrijheidsontneming kan uitsluitend door de rechterlijke macht worden opgelegd. | |
• Voor berechting buiten Nederland en voor het oorlogsstrafrecht kan de wet afwijkende regels stellen. |
Lid 2 'Anders dan op rechterlijk bevel’
De formulering 'anders dan op rechterlijk bevel’ in het tweede lid van het artikel geeft de overheid ruimte om in bepaalde situaties snel en adequaat te kunnen ingrijpen. Denk hier bijvoorbeeld aan het insluiten van iemand door de politie ter ontnuchtering. Ook kan een burgemeester een groep lastige voetbalsupporters ‘op een door hem aangewezen plaats doen ophouden’. In beide gevallen is de openbare orde in gevaar. Een en ander is in de Gemeentewet omschreven.
Andere voorbeelden van vrijheidsontneming zonder rechterlijke inmenging staan onder andere in:
- Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
- Vreemdelingenwet
- Wet publieke gezondheid
De formulering ‘kan aan de rechter zijn invrijheidstelling verzoeken’ geeft aan dat hier uitsluitend de rechter kan optreden en dat er geen overdracht van bevoegdheid mogelijk is.
Lid 3 'Redelijke termijn'
Er is in het derde lid van het artikel niet precies vastgelegd wat een redelijke termijn is. Dat moet van geval tot geval door de rechter worden beoordeeld. Vaak klopt ons gevoel voor redelijkheid overigens niet helemaal met wat bij de rechterlijke macht redelijk wordt gevonden…
Lid 4 'Beperkt in de uitoefening van grondrechten'
Het vierde lid van art. 15 Gw gaat over het uitoefenen van grondrechten tijdens de detentie. De beperkingen worden in de Grondwet niet met name genoemd, denk hier aan:
- fouilleren (integriteit van het lichaam)
- vanuit de gevangenis telefoneren (brief- en telefoongeheim)
- samen vergaderen (recht op vereniging en vergadering)
In 1982 vroeg de Vereniging van Gedetineerden ‘De Schans’ de directeur van een huis van bewaring om een vergaderruimte voor het bestuur ter beschikking te stellen. Uiteindelijk bleek de Hoge Raad die van mening bleek dat de directeur in dit specifieke geval dit verzoek mocht weigeren. Zie de JURISPRUDENTIE bij art. 9 Gw
Vaak denkt men dat bij gevangenen het kiesrecht sowieso is opgeschort. Dat is niet het geval, het gebeurt alleen als de rechter die iemand uit het actieve kiesrecht wil ontzetten, daartoe een specifiek besluit neemt. Het maakt daarmee expliciet onderdeel uit van de straf.
Zo’n ontzetting kan slechts bij een beperkt aantal delicten en dan ook nog alleen als men is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tenminste één jaar. Een en ander is geregeld in art. 154 lid 2 Gw:
Van het kiesrecht is uitgesloten hij die wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet van het kiesrecht.
ACTUEEL
KAMER DICHT GAT IN STRAFMAAT DOODSLAG EN MOORD
Naar aanleiding van de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh werd in 2006 de strafmaat voor moord verhoogd van 20 naar 30 jaar maximaal. Op dat moment ontstond een fors gat ten opzichte van de straf voor doodslag die op maximaal 15 jaar bleef staan.
Sindsdien was er een groot verschil in de strafmaat voor doodslag en moord en werd de afweging nóg belangrijker: is het slachtoffer met voorbedachten rade van het leven beroofd of is de daad in een opwelling gepleegd? In 2012 ging de Hoge Raad nieuwe eisen aan de bewijsvoering stellen als iemand moord ten laste werd gelegd.
Rechters leken te aarzelen om iemand voor moord te veroordelen. In 2018 werd een man voor doodslag veroordeeld die de scholiere Humeyra van het leven beroofd had na haar maandenlang gestalkt te hebben en met een geladen vuurwapen naar haar school was gegaan. De man kreeg 14 jaar en tbs.
Op 10 mei 2022 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel van voormalig minister Grapperhaus behandeld om de strafmaat voor doodslag te verhogen naar maximaal 25 jaar. De oppositie voelde er veel voor de strafmaat te verhogen naar maximaal 20 jaar en ook D66 en ChristenUnie voelde daar ook wel iets voor. Uiteindelijk echter stemden ook deze coalitiepartijen voor het wetsvoorstel omdat ‘het uiteindelijk de rechter is die de strafmaat bepaalt’.
LEVENSLANG IN NEDERLAND FEITELIJK AFGESCHAFT
Tot voor kort moest iemand die in Nederland levenslang krijgt, ook echt zijn of haar leven lang in de gevangenis blijven. Daarmee was Nederland samen met Oekraïne, Malta, Litouwen en IJsland een van de weinige Europese landen waar levenslang daadwerkelijk levenslang was.
Zo’n veertig mensen zitten op dit moment een levenslange straf uit in een Nederlandse gevangenis. Tot nu toe konden ze alleen vrijkomen via een herziening van hun vonnis of als de koning gratie verleende. Zo’n herziening kan worden toegepast als de veroordeelde bij nader inzien onschuldig is, zoals in 2010 het geval bleek met Lucia de Berk.
De regering besloot het beleid rond de levenslange gevangenisstraf in 2016 nader te bezien nadat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens verschillende keren uitgesproken had dat een levenslange gevangenisstraf zonder de mogelijkheid van herbeoordeling en eventuele vrijlating onmenselijk was. Aanleiding was de zaak Vinter die in het Verenigd Koninkrijk speelde. De Hoge Raad nam dat standpunt over.
Toenmalig staatssecretaris Klaas Dijkhoff kwam hetzelfde jaar met plannen om de uitvoering van de straf aan te passen.
Herbeoordeling
Sinds 2017 komen levenslang-gestraften in aanmerking voor herbeoordeling als ze 25 jaar gevangen zitten. Op dat moment kan de rechter beslissen dat er een re-integratiefase start die drie jaar duurt.
Aanvankelijk was hiervoor twee jaar uitgetrokken, maar In de praktijk bleek dat die periode te kort was om de betrokkenen voor te bereiden op hun terugkeer in de maatschappij. Minister Weerwind van Rechtsbescherming besloot begin 2023 de periode van re-integratie met een jaar te verlengen naar drie jaar.
Arrest gratiebeslissingen
In november 2020 heeft de Hoge Raad in een arrest uitvoerig geschetst hoe de rechter de motivering van gratiebeslissingen ten aanzien van levenslang moet toetsen.
- Uitspraak Hoge Raad (06.11.2020)
In een interview met dagblad Trouw van 22.12.2020 zei officier van justitie Henriëtte van Ooijen, die voorjaar 2020 levenslang eiste tegen de man die een aanslag pleegde in de Utrechtse sneltram, dat ze een toetsing na 25 jaar terecht vindt:
Als je dat moment niet creëert, dan misken je de mogelijkheid dat mensen na 25 jaar kunnen veranderen. Dat ze tot inkeer kunnen komen, dat ze behandeld kunnen worden voor hun stoornissen. Dat moet je incalculeren. Dat geldt dus mogelijk ook voor de Utrechtse aanslagpleger, al weet je natuurlijk niet hoe het beleid er tegen die tijd uitziet.
Forum Levenslang
In 2008 werd het Forum humane tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf opgericht, kortweg Forum Levenslang. De deelnemers zijn onder andere vanuit de rechterlijke macht, het openbaar ministerie, de advocatuur, de geestelijke verzorging en de wetenschap betrokken bij de levenslange gevangenisstraf. Forum Levenslang zet zich in voor meer perspectief op invrijheidstelling en het voorkomen van detentieschade.
JURISPRUDENTIE
KLASSIEKE UITSPRAAK:
HET WINTERWERP-ARREST
Het Nederlandse staatsrecht kent een aantal klassieke uitspraken waar jaren later nog steeds op wordt teruggegrepen. in dit geval van dit Winterwerp-arrest uit 1972 gaat het om een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Fritz Winterwerp liep na een auto ongeluk een hersenbeschadiging op waardoor hij merkwaardig gedrag ging vertonen. Zijn vrouw vond dat hij een totaal andere persoonlijkheid gekregen had. In 1968 werd Winterwerp op verzoek van zijn vrouw en na een machtiging van de kantonrechter in Amersfoort opgenomen in een psychiatrische inrichting. Op verzoek van zijn vrouw werd deze machtiging regelmatig verlengd door de arrondissementsrechtbank op grond van medische rapporten.
Zelf verzette Fritz Winterwerp zich van het begin af tegen zijn opname. Tot viermaal toe vroeg hij tevergeefs om hem uit de psychiatrische inrichting te ontslaan. Drie van de vier keer was het de officier van Justitie die het verzoek afwees omdat de verplichte machtiging tot verlenging van zijn opname toch korte tijd daarna door de rechtbank afgegeven moest worden. In 1972 maakte Winterwerp zijn zaak aanhangig bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Het duurde maar liefst zeven jaar voor het hof tot een uitspraak kwam. Winterwerp werd in het gelijk gesteld. De Nederlandse regering had in deze zaak art. 5 lid 4 en art. 6 lid 1 van het Europees Verdrag Rechten van de Mens geschonden.
Volgens het hof mag in zo’n geval een officier van justitie niet over een dergelijk verzoek tot ontslag beslissen, maar dit dient uitsluitend door de rechter te gebeuren. Deze zal ook de psychiatrische patiënt zelf in de gelegenheid moeten stellen de wetmatigheid van de machtiging te betwisten.
EUROPEES RECHT
Vooraf
- Staatsrechtelijk is de Nederlandse wetgeving inclusief Grondwet ondergeschikt aan het Europees recht. Mochten Nederlandse wetten de burger echter méér garantie bieden, dan heeft hij aanspraak op de meest vergaande bescherming, in dit geval van de Nederlandse wet. Lees meer over de relatie tussen Grondwet en Europese grondrechten en de manier waarop de rechter daarmee om gaat.
- De integrale teksten van de verdragen en andere regelgeving hieronder vindt u bij de downloads.
Handvest Grondrechten Europese Unie
- Art. 6 Hv: Magere formulering wat betreft vrijheidsontneming: 'Een ieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon.'
Europees Verdrag Rechten van de Mens
- Art. 5-6 EVRM Deze twee artikelen bieden een verdergaande bescherming dan art. 15 Gw, zie bijvoorbeeld de zaak-Winterwerp in de Jurisprudentie. Ze waren bij de Grondwetswijziging in 1983 aanleiding art. 15 Gw niet ingrijpend te wijzigen.
Zo waarborgt art. 6 EVRM de toegang tot de rechter en de rechterlijke procedures. Art. 6 lid 3 EVRM zegt bijvoorbeeld dat een verdachte die geen Nederlands spreekt, recht op een gratis tolk heeft. Onze Grondwet zwijgt hierover in alle talen.