Op 15 mei bereikten BBB, NSC, PVV en VVD een akkoord in hoofdlijnen op basis waarvan de vier een extraparlementair kabinet proberen te gaan vormen. Op verschillende plaatsen in het akkoord wordt ingegaan op de rechtsstaat en de rechtsstatelijke gevolgen van het beleid.
Het zevende hoofdstuk ‘Goed bestuur en een sterke rechtsstaat’ van het hoofdlijnenakkoord begint met het refereren aan het eindverslag van informateur Plasterk van 12 februari 2024. Hierin werd uitgewerkt hoe het nieuwe kabinet binnen de grenzen van de Grondwet gaat opereren. (Zie nieuwsbericht Afspraken BBB, NSC, PVV en VVD over rechtsstatelijkheid.)
In het hoofdlijnenakkoord wordt hieraan toegevoegd dat instituties als rechtspraak, media en wetenschap zullen worden versterkt, omdat ze de rechtsstaat mede dragen. Verder zegt het akkoord: ‘Goed bestuur vergt ook stabiliteit en betrouwbaarheid.’
Verder komen in het hoofdstuk verschillende maatregelen aan de orde die voor een belangrijk deel zullen zijn ingebracht door NSC. Zo willen de coalitiepartijen het toetsingsverbod voor de zogeheten klassieke grondrechten in artikel 120 Gw schrappen en komt er een voorstel om de invoering van een constitutioneel hof grondwettelijk mogelijk te maken. Deze aanpak via één kanaal wijkt af van de gespreide toetsing waar het Kabinet-Rutte IV onlangs nog voor koos. (Zie Op weg naar een constitutionele toetsing in de Preambule Gw.)
Andere afspraken in het hoofdlijnenakkoord rond de rechtsstaat zijn onder andere:
- De Tweede Kamer krijgt een vaste Kamercommissie grondrechten en constitutionele toetsing.
- De Afdeling advisering van de Raad van State krijgt meer mogelijkheden tot constitutionele advisering en toetsing van wetgeving, verdragen en EU-regelgeving.
- De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt verzelfstandigd.
- De behandeling van het correctief referendum in tweede lezing wordt voortgezet.
- Er komt een voorstel voor vernieuwing in het kiesstelsel voor de Tweede Kamer om de regionale band tussen kiezers en gekozenen te versterken.
- De Tweede Kamer krijgt meer ondersteuning om Kamerleden beter hun werk te kunnen laten doen.
Een opmerkelijke maatregel in het kader van goed bestuur is het invoeren van het ‘recht op vergissen’. Met name ingegeven door de praktijk tijdens de Toeslagenaffaire wil het hoofdlijnenakkoord in de toekomst regels om te voorkomen dat een enkele fout een burger diep in de problemen brengt.
Het nieuwe kabinet wil Nederland de strengste asielregels ooit geven, onder andere door het maken van een Asielcrisiswet, het intrekken van de Spreidingswet en het gedeeltelijk buiten werking stellen van de Vreemdelingenwet. In het hoofdlijnenakkoord staat een lange lijst mogelijkheden om Nederland minder aantrekkelijk te maken als land om asiel aan te vragen, zoals het twee jaar niet meer in behandeling nemen van asielaanvragen, het verkorten van beroepstermijnen, het uitstellen van gezinshereniging, het inperken van de rechtsbijstand, het versoberen van de opvang en het sneller veilig verklaren van tot nu toe onveilige landen.
Inmiddels hebben veel staatsrechtdeskundigen zich in de media afgevraagd welke mogelijkheden Nederland feitelijk heeft om los van het Europese beleid een eigen asielbeleid te gaan voeren. Zo schreef Folkert Jensma in NRC van 16 mei 2024:
‘Het hoofdlijnenakkoord zegt een ‘opt out clausule’ bij de Europese Commissie te zullen ‘indienen’. Wat suggereert dat zo’n uitzonderingspositie simpel aangevraagd kan worden. In werkelijkheid houdt dat het openbreken van verdragen en richtlijnen in, wat niet kan zonder intensieve onderhandelingen met andere lidstaten.’
Naast dit soort obstakels in Brussel zal ook in Nederland zelf de tegenstand tegen de regels die de coalitiepartijen willen invoeren, ertoe leiden dat er regelmatig een beroep op de rechter zal worden gedaan om te toetsen of de plannen wel conform de Nederlandse wet en de internationale verdragen zijn.