Na veel kritiek is het kabinet teruggekomen op zijn plan om voor de zomer een coronawet te realiseren. Inhoudelijk is het nieuwe voorstel inmiddels flink afgezwakt.
Eind mei adviseerde de Raad van State positief over het besluit van de regering om een tijdelijke wet te maken die op korte termijn de noodverordeningen met coronamaatregelen zou gaan vervangen. De raad kwam tot het advies om een wet met een steviger juridisch fundament te maken omdat de crisis langere tijd ging duren en dat beperkende maatregelen voorlopig nog nodig waren.
Toen de eerste berichten over de inhoud van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 naar buiten kwamen, was de belangrijkste kritiek dat de wet te veel macht bij de minister legde en dat de controlerende macht van het parlement behoorlijk onder druk dreigde te komen. Hoogleraar bestuursrecht Herman Bröring van de RUG zei in het Dagblad van het Noorden van 18 juni 2020:
Als er grondrechten worden ingeperkt, moet dat zorgvuldig gebeuren. Daar moet het parlement zijn zegje over kunnen doen. Het parlement dreigt straks door de wet buitenspel te worden gezet.
De Raad van State was opvallend fel in zijn kritiek op het wetsvoorstel. Hetzelfde gold voor instellingen als de Orde van Advocaten, de Raad voor de Rechtspraak, de Nationale Ombudsman, het College voor de Rechten van de Mens en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Behalve inhoudelijke kritiek had men ook problemen met de snelheid waarmee het kabinet de wet erdoor leek te willen krijgen. Aanvankelijk wilde het kabnet de wet al op 1 juli 2020 laten ingaan.
Daar moesten Rutte c.s. echter snel op terugkomen. In een brief aan de Tweede Kamer schreef minister De Jonge op 19 juni 2020 dat de voorgenomen datum waarop de wet zou moeten ingaan, niet gehaald kon worden.
Op 13 juli heeft het kabinet een nieuwe versie van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 naar de Kamer gestuurd waarin aan veel van de kritiek tegemoet gekomen werd. Het ontlokte aan D66-voorman Rob Jetten in Trouw de uitspraak dat 'alleen de naam van de wet hetzelfde is gebleven'.
De belangrijkste verschillen ten opzichte van het eerdere ontwerp waren:
- Het oorspronkelijke idee dat het kabinet besluiten mag nemen die de vrijheid van burgers beperken zonder eerst het parlement te informeren, is verlaten. Het nieuwe wetsvoorstel zegt dat besluiten eerst aan de Tweede Kamer moeten worden voorgelegd.
- De wet is 'uitgekleed' tot een raamwet. Zo is de corona-app uit het voorstel gehaald.
- Centraal in de wet staat dat vastgelegd wordt dat iedereen een 'veilige afstand' van elkaarin acht moet nemen.
- De bevoegdheid van de politie om 'achter de voordeur' bij mensen thuis te controleren is uit de wet verdwenen.
- In het vorige voorstel konden naast de wet nog steeds noodverordeningen bestaan. Die mogelijkheid is geschrapt.
- Aanvankelijk zou de nieuwe wet een jaar lang geldig zijn, dat is teruggebracht naar zes maanden met de mogelijkheid om die periode met nog eens een half jaar te verlengen.
De behandeling van de wet zal op zijn vroegst in september plaatsvinden. Het kabinet hoopt vooralsnog dat wet op 1 oktober van kracht kan worden.
Kamerbrief minister De Jonge over stand van zaken Tijdelijke wet maatregelen covid-19
Wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen covid-19
EERDERE BERICHTGEVING OVER CORONA EN GRONDRECHTEN
- Raad van State adviseert over grondrechten tijdens coronacrisis (25 mei 2020)
- De coronacrisis en de grondrechten (2) (8 mei 2020)
- De coronacrisis en de grondrechten (1) (31 maart 2020)