In Nederland wordt iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Elke vorm van discriminatie is verboden.
TEKST GRONDWET
000000 |
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. |
ALGEMENE TOELICHTING
Gelijke behandeling in gelijke gevallen
Art. 1 Gw betekent in de praktijk dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden en ongelijke gevallen ongelijk. Het is een verbod op ongelijke behandeling van overheidswege.
In bepaalde gevallen is ongelijke behandeling echter niet in strijd met de wet. Zo'n uitzondering is mogelijk wanneer voor een onderscheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Het bekendste voorbeeld hiervan is de zogeheten positieve discriminatie waarbij bijvoorbeeld bij een vacature bepaalde bevolkingsgroepen opzettelijk bevoordeeld worden bij gelijke geschiktheid.
Gelijkheidsbeginsel
Art. 1 Gw wordt ook wel het gelijkheidsbeginsel genoemd. Het geldt als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. De Grondwet kent geen rangorde tussen de grondrechten. Art. 1 is dan ook niet belangrijker dan Art. 23 Gw. Als zich conflicten tussen grondrechten voordoen, zal de rechter de belangen die op dat moment in het geding zijn, tegen elkaar afwegen.
Open of gesloten opsomming
Art. 1 Gw kent een open opsomming, want deze eindigt met 'op welke grond dan ook'. In februari 2017 bleek een meerderheid in de Tweede Kamer de opsomming te willen uitbreiden met discriminatie op grond van handicap en seksuele gerichtheid.
Tegenstanders van zo'n uitbreiding vonden dat hoe langer je de opsomming maakt des groter de kans wordt dat andere vormen van discriminatie - denk aan leeftijdsdiscriminatie - ondergeschikt lijken aan de wel genoemde discriminatiegronden. Er is wel eens de suggestie gedaan om de tekst van art. 1 Gw tot één zin te beperken: 'Discriminatie op welke grond dan ook is niet toegestaan.
In tegenstelling tot Nederland kent de Duitse grondwet in artikel 3, lid 3 wel een 'gesloten' (limitatieve) opsomming:
Niemand mag omwille van geslacht, afkomst, ras, taal, vaderland en herkomst, geloof, religie of politieke overtuiging of voorkeur benadeeld of bevoordeeld worden. Niemand mag worden gediscrimineerd op grond van zijn handicap.'
Grondwetswijziging
Op initiatief van D66, GroenLinks en PvdA is in 2010 een voorstel ingediend om handicap en seksuele gerichtheid als discriminatiegronden aan de opsomming in art. 1 Gw toe te voegen. Het duurde tot juni 2020 voor dit voorstel om de Grondwet te wijzigen in eerste lezing door de Tweede Kamer werd aangenomen, waarna de Eerste Kamer in februari 2021 volgde.
In maart 2022 nam de nieuwe Tweede Kamer het wijzigingsvoorstel met 2/3 meerderheid aan en op 17 januari 2023 volgde de Eerste Kamer, eveneens in 2/3 meerderheid. Hiermee was de grondwetswijziging een feit.
Op 17 februari 2023 ondertekende minister Hanke Bruins Slot de wijziging van art. 1 Gw.
- Nieuwsitem Discriminatieverbod in de Grondwet uitgebreid (18.01.2023)
Discriminatieverbod in andere wetten
Ook in andere Nederlandse wetten staan regelingen over het discriminatieverbod. De belangrijkste uitwerking staat in de artikelen 137 c tot en met 137 h van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen worden in de praktijk van de rechtszaken gebruikt. Denk aan het begrip 'aanzetten tot haat' dat in de processen tegen Wilders twee keer een grote rol heeft gespeeld.
Een andere wet die in dit verband van belang is, is de Algemene Wet Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen (AWGB) uit 1980. Deze wet kent overigens wél een gesloten opsomming. De AWBG verbiedt discriminatie naar:
- geslacht
- ras
- kleur
- etnische/sociale afkomst
- genetische kenmerken
- taal
- godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden
- behoren tot een nationale minderheid
- vermogen
- geboorte
- handicap
- leeftijd
- seksuele geaardheid
Omdat het mogelijk is rechtstreeks een beroep te doen op internationale verdragen, kun je deze opsomming nog met twee elementen uitbreiden:
- nationaliteit
- gelijke beloning mannen en vrouwen
Artikel 1 en de vrijheid van godsdienst
Het komt nogal eens voor dat het gelijkheidsbeginsel van art.1 Gw in conflict komt met de godsdienstvrijheid van art. 6 Gw. Een voorbeeld van een uitspraak die destijds veel stof deed opwaaien, is die van de Haagse sjeik Fawaz Jneid die vond dat het corrigerend slaan van vrouwen toegestaan was. Nahed Selim schreef hierover in Trouw van 24 mei 2008:
Sjeik Fawaz beriep zich op teksten uit de Koran en op de overleveringen van Mohammed. Zijn uitingen leidden niet tot strafvervolging en niet tot intrekken van zijn werkvergunning. (...) De Nederlandse rechtspraak geeft bijna altijd de voorrang aan de vrijheid van godsdienst boven antidiscriminatiebepalingen. De volgelingen van Mohammed, Allah of welke God dan ook, mogen in ons land naar hartenlust discrimineren, terwijl mensen die niet namens een god of een profeet spreken, wel kunnen worden vervolgd.
Artikel 1 en de vrijheid van meningsuiting
Pim Fortuyn baarde in een interview in de Volkskrant van 9 februari 2002 het nodige opzien met zijn standpunt over de antidiscriminatiebepaling in de Grondwet in relatie tot art. 7 Gw over de vrijheid van meningsuiting. Zijn uitspraken resulteerden onder andere in zijn aftreden als lijsttrekker van Leefbaar Nederland. In het gewraakte interview zei Fortuyn onder andere:
Ik ben ook voor afschaffen van dat rare grondwetsartikel 'Gij zult niet discrimineren'. Prachtig. Maar als dat betekent dat mensen geen discriminerende opmerkingen meer mogen maken, en die maak je in dit land nogal snel, dan zeg ik: Dit is niet goed. Laat mensen die opmerkingen maar maken.
Later zouden er twee processen tegen Geert Wilders plaatsvinden waarin ook de relatie van discrimineren en vrijheid van meningsuiting centraal stond: de strafzaak rond de Fitna-film uit 2010 en 2011 en de 'Minder Marokkanen'-zaak die in 2014 begon en pas in 2021 eindigde met een uitspraak van de Hoge Raad die de veroordeling van Wilders voor groepsbelediging handhaafde.
Toelichting begrip ras
Naar aanleiding van een vraag van de Stichting Nationaal Monument Nederlands Slavernijverleden is toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Ollongren in een brief van 16 november 2018 dieper ingegaan op het begrip ras. De stichting had geconstateerd dat nergens een definitie of nadere uitleg van dat begrip staat. De minister reageerde hier als volgt op:
Hoewel derhalve niet expliciet benoemd, bestaat er evenwel geen twijfel over dat het begrip ras moet worden uitgelegd conform de definitie in het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. Dit is vaste jurisprudentie sinds een uitspraak van de Hoge Raad van 15 juni 1976.
Het VN-verdrag zegt in artikel 1 letterlijk:
In dit Verdrag wordt onder 'rassendiscriminatie' verstaan elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming die ten doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op andere terreinen van het openbare leven, teniet te doen of aan te tasten, dan wel de tenietdoening of aantasting daarvan ten gevolge heeft.
Commissie voor de Rechten van de Mens
Om na te gaan of de regels van de Algemene Wet Gelijke Behandeling goed worden toegepast werd in 1994 de Commissie Gelijke Behandeling ingesteld als onafhankelijk college dat moest toezien op de naleving van de wet. In 2012 werd de Wet College voor de rechten van de mens van kracht. Er kwam een College voor de Rechten van de Mens waar de Commissie Gelijke Behandeling in opging.
- Nieuwsitem College voor de Rechten van de Mens vervangt Commissie Gelijke Behandeling (01.10.12).
Behalve op de AWGB ging het College voor de rechten van de mens ook toezicht houden op het naleven van een aantal andere wetten:
- Wet Onderscheid arbeidsduur
- Wet Onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd
- Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd
- Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
Ook als er sprake is van ongelijke behandeling bij het toepassen van de bepalingen in het Burgerlijk wetboek kan het College voor de Rechten van de Mens worden ingeschakeld.
Iedereen die zich ongelijk behandeld voelt, kan een verzoek om een oordeel indienen bij het College voor de Rechten van de Mens. Het oordeel van het college is juridisch niet bindend, maar in de praktijk blijkt het meestal wél opgevolgd te worden.
Uit het Jaarverslag 2015 van het college blijkt dat dat jaar 422 verzoeken zijn ingediend door mensen die zich gediscrimineerd voelen. Hiervan werden 107 verzoeken ongegrond verklaard en kwam het college in 76 van de gevallen tot het oordeel dat er sprake was geweest van discriminatie en in 79 gevallen niet.
NIEUWSITEMS
- Discriminatieverbod in de Grondwet uitgebreid (18.01.2023)
- Kamermeerderheid wil discriminatie seksuele geaardheid in de Grondwet verbieden (07.02.2017)
- Grondwet krijgt algemene bepaling over democratische rechtsstaat (02.07.2013)
- SGP sluit vrouwen niet langer uit van kieslijst (20.01.2013)
- College voor de Rechten van de Mens vervangt Commissie Gelijke Behandeling (01.10.12)
- Gerechtshof handhaaft verbod hoofddoekjes Don Bosco (09.09.11)
- Ab Klink over Artikel 1 in de Grondwet (30.06.11)
JURISPRUDENTIE
EEN VROUW GEEF JE GEEN HAND
X is een orthodoxe moslim. Hij kleedt zich op orthodox-islamitische wijze in lang gewaad en met een hoofddeksel. Vanwege zijn geloofsovertuiging schudt X vrouwen niet de hand.
X solliciteert als klantmanager bij de gemeente Rotterdam en weigert tijdens het sollicitatiegesprek op 23 februari 2006 het vrouwelijke hoofd P&O van de gemeente de hand te schudden. De gemeente weigert hem de baan. Als hij tijdens het sollicitatiegesprek de dame van de gemeente wél een hand zou hebben gegeven, zou hij de baan gekregen hebben. De gemeente voert verder aan dat het weigeren van de baan niets te maken heeft met de godsdienst van X. Het geven van een hand geven is een in Nederland gebruikelijke, algemeen geaccepteerde begroetingsvorm, aldus de gemeente Rotterdam.
X gaat naar de Commissie Gelijke Behandeling. Deze veroordeelt het gedrag van de gemeente, maar de gemeente ziet hierin geen aanleiding om haar standpunt te wijzigen. Vervolgens stapt X naar de rechter.
De rechter doet uitspraak op 6 augustus 2008 en stelt X in het ongelijk. Hij vindt het gemaakte onderscheid objectief gerechtvaardigd. Van onrechtmatig handelen is geen sprake.
In hoger beroep bevestigt het Gerechtshof op 4 april 2012 het vonnis van de lagere rechter. Het geven van een hand is een algemeen geaccepteerd gemeenschappelijke omgangsvorm en het weigeren om een uitgestoken hand van een vrouw te schudden is een ontkenning van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen en kan dus als extra kwetsend worden ervaren. Het Gerechtshof achtte het handen schudden als klantmanager 'een passend en noodzakelijke eis' van de gemeente.
- Uitspraak Rechtbank Rotterdam (06.08.08)
- Uitspraak Gerechtshof Den Haag (10.04.12)
EUROPEES RECHT
Vooraf
- Staatsrechtelijk is de Nederlandse wetgeving inclusief Grondwet ondergeschikt aan het Europees recht. Mochten Nederlandse wetten de burger echter méér garantie bieden, dan heeft hij aanspraak op de meest vergaande bescherming, in dit geval van de Nederlandse wet. Lees meer over de relatie tussen Grondwet en Europese grondrechten en de manier waarop de rechter daarmee om gaat.
- De integrale teksten van de verdragen en andere regelgeving hieronder vindt u bij de downloads.
Verdrag Europese Unie
- Art. 3 lid 3 VEU Het gaat hier met name om de zin: 'De Unie bestrijdt sociale uitsluiting en discriminatie, en bevordert sociale rechtvaardigheid en bescherming, de gelijkheid van vrouwen en mannen, de solidariteit tussen generaties en de bescherming van de rechten van het kind'.
Verdrag Werking Europese Unie
- Art. 18 VWEU Onder het kopje 'Non-discriminatie en burgerschap van de Unie', verbiedt het verdrag elke discriminatie op grond van nationaliteit.
- Art. 19 VWEU In dit artikel staat een opsomming die vergelijkbaar is met de opsomming in onze Grondwet. Na goedkeuring door het Europees parlement en de Raad kan men passende maatregelen nemen.
- Art. 157 VWEU Hier komt gelijke beloning mannen vrouwen aan de orde.
Handvest Grondrechten Europese Unie
- Art. 20-26 Hv In het Handvest is onder Titel III een geheel hoofdstuk aan gelijkheid gewijd waarbij in zes artikelen alle aspecten aan de orde komen. De strekking is duidelijk: een volstrekt verbod van elke discriminatie!
Europees Verdrag Rechten van de Mens
- Art. 14 en Art. 1 Protocol 12 EVRM Ook deze artikelen bieden net als art. 1 Gw de ongelimiteerde opsomming 'op welke grond dan ook'.