Iedereen in Nederland heeft recht op privacy.
De gegevens die over jou vastgelegd zijn, mag je inzien en kun je eventueel verbeteren.
TEKST GRONDWET
100000 | Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. |
2 | De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. |
3 |
De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens. |
ALGEMENE TOELICHTING
Harde kern grondrechten
Art. 10 Gw is één van onze belangrijkste grondrechten. Persoonlijke vrijheid is een voorwaarde voor het uitoefenen van veel andere rechten. De art. 10 t/m 13 Gw bevatten bij wijze van spreken de 'harde kern' van onze grondrechten:
- art. 10 Gw: persoonlijke vrijheid
- art. 11 Gw: onaantastbaarheid van het lichaam
- art. 12 Gw: huisrecht
- art. 13 Gw: briefgeheim
Kapstokartikel
Van deze vier artikelen is art. 10 Gw een soort kapstokartikel. Het maakt het in de praktijk mogelijk om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Denk aan mobiele telefoons, internet, cameratoezicht en het al dan niet 'zo maar' mogen fouilleren van burgers. Zelfs in de recente discussie rond donorregistratie ging het voor een belangrijk deel ook over het eerbiedigen van de persoonlijke levenssfeer.
Om het belang van dat aspect te benadrukken is de onaantastbaarheid van het lichaam niet opgenomen in art. 10 Gw zoals aanvankelijk de bedoeling was, maar apart opgenomen als art. 11 Gw: 'Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.'
Discussie persoonlijke vrijheid
Reeds in de jaren zestig van de vorige eeuw stond de bescherming van de persoonlijke vrijheid regelmatig ter discussie. Zo ontstond op een gegeven moment een brede discussie over de Jodenvervolging in Nederland. De registratie van de Nederlandse bevolking was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zo goed op orde dat de bezetter moeiteloos achter de adressen en de geloofsopvattingen van individuele Nederlanders kon komen.
Destijds bereikte de discussie over privacy een hoogtepunt in de brede protesten tegen de volkstelling van 28 februari 1971. Een aanvankelijk kleine groep tegenstanders van zo'n volkstelling waar iedere burger verplicht was om aan deel te nemen werd steeds groter met als eindresultaat van deze discussie het definitief afschaffen van de Volkstellingenwet in 1991.
De resultaten van dergelijke discussies zijn terug te vinden in het voorstel voor een nieuwe grondrechtenparagraaf dat de regering in april 1976 bij de Tweede Kamer indiende. In de toelichting stond hierover:
Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt in onze samenleving thans terecht beschouwd als een essentiële voorwaarde voor een menswaardig bestaan en als een van de grondslagen van onze rechtsorde. Wij zijn dan ook met de staatscommissie van mening, dat aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een plaats onder de grondrechten moet worden toegekend.
Burgerservicenummer
Sinds november 2007 heeft iedere Nederlandse burger een Burgerservicenummer (BSN) dat geldt voor alle overheidsinstanties. Het koppelen van gegevens van de individuele burger werd hierdoor veel gemakkelijker. De discussie over wat wel en wat niet allemaal mag worden vastgelegd heeft geleid tot de Wet basisregistratie personen (2013).
Algemene Verordening Gegevensbescherming
Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van kracht geworden. Deze AVG wil de burger meer controle geven over hoe zijn gegevens worden gebruikt. Aan de basis ervan ligt de Europese Verordening (2016/679) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens' uit april 2016.
De AVG geldt sindsdien voor de hele Europese Unie en is zonder tussenkomst van de Nederlandse overheid hier rechtstreeks van toepassing. De nieuwe verordening nam de plaats in van de Wet bescherming persoonsgegevens uit 2001.
Uitvoeringwet Algemene Verordening Gegevensbescherming
In de AVG is niet alles is vastgelegd. De verordening bood lidstaten namelijk de ruimte om met specifiekere bepalingen eigen keuzes te maken. In december 2017 kreeg Nederland de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG) die op 25 mei 2018 in werking is getreden)
Op basis van evaluatie en praktijkervaringen uit de afgeopen jaren is de UAVG steeds verder uitgewerkt en verduidelijkt. Ook in de toekomst zal deze wet war nodig verder worden aangepast.
Belangrijkste bepalingen AVG en UVG
De belangrijkste bepalingen van de AVG en de UAVG zijn:
- Dataportabiliteit De nieuwe wet maakt het eenvoudiger om je gegevens van het ene bedrijf naar het andere over te hevelen. Als je van Facebook naar een ander sociaal medium wilt overstappen, dan kun je je berichten en foto's meenemen. Facebook is verplicht deze data in een handzaam digitaal bestand aan te leveren.
- Recht op inzage Onder de vorige wet had je al recht om in te zien welke data een bedrijf over je heeft verzameld. Volgens de nieuwe wet mag dat bedrijf daar geen vergoeding meer voor vragen.
- Expliciete toestemming Hoewel de toestemming om van je data gebruik te maken ook al onder de oude wet verplicht was, moeten bedrijven volgens de nieuwe regels actiever communiceren wat zij met alle privédata doen en waarom ze bepaalde gegevens verzamelen en bewaren. Zo mag je alleen worden gemaild als je daar expliciet toestemming voor hebt gegeven.
- Het recht om vergeten te worden Bedrijven zijn verplicht gegevens te wissen die er niet langer toe doen.
- Kinderen extra beschermd De wet wil een extra bescherming voor kinderen, omdat die zich minder bewust zijn van de risico's. Om persoonlijke data van iemand onder de zestien te mogen gebruiken moet eerst toestemming aan ouders gevraagd moet worden.
- Mens versus computer Volgens de wet mag niemand de dupe worden van het 'computer zegt nee-principe'. Denk aan computers die een risicoanalyse maken als iemand een lening af wil sluiten. Of de aan jouw situatie aangepaste reclames die je op bepaalde sites te zien krijgt. De wet geeft gebruikers het recht om te eisen dat een mens uiteindelijk de beslissing neemt en dat een bedrijf nooit mag zeggen dat je geen lening krijgt, omdat de computer nee zegt.
Autoriteit Persoonsgegevens
Nederland heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om toe te zien op de naleving van de regels in de AVG en de Uitvoeringswet AVG.
TOELICHTING OP ONDERDELEN
Lid 1 'Eerbiediging persoonlijke levenssfeer'
Het eerste lid van art. 10 Gw heeft de kenmerkende formulering voor een klassiek grondrecht. Het gaat om een opdracht aan de overheid om zelf de persoonlijke levenssfeer van burgers te eerbiedigen plus een opdracht om burgers te beschermen. Tegelijkertijd gaat het ook om spelregels voor de burgers onderling: wat de overheid niet mag mogen burgers ook niet ten opzichte van elkaar.
Het artikel geeft de wetgever de mogelijkheid om het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van burgers te beperken. Of zulke beperkingen al dan niet terecht zijn, wordt uiteindelijk bepaald door art. 8, tweede lid EVRM. Ook het Handvest Grondrechten doet hier een algemene uitspraak over in art. 52 Hv.
Uit de jurisprudentie blijkt zelfs dat het in art. 10 Gw niet perse alleen om de privacy van personen gaat. Zo heeft de rechter in voorkomende gevallen bijvoorbeeld geoordeeld dat openlijke vrijpartijen in parkeergarages met cameratoezicht, waarvan de filmpjes later op internet verschijnen, niet op bescherming op grond van dit artikel hoeven te rekenen.
De formulering 'persoonlijke levenssfeer' is een tijdgebonden begrip. Het wordt op dit moment inhoudelijk anders en ruimer bekeken dan toen het in 1983 in de Grondwet kwam. Ook formuleringen als 'De burger moet voldoende ruimte overhouden om zijn eigen leven te leiden met zo weinig mogelijk inmenging van buitenaf' blijven weinig concreet.
Werk genoeg voor de rechter dus om bij twijfel te toetsen. Zo moest de Raad van State zich in maart 2019 over de vraag buigen of een sms'je al dan niet onder de Wet openbaarheid bestuur viel. De raad besloot dat zulks wel degelijk het geval was.
- Uitspraak Raad van State (20.03.2019)
Lid 2 'Regels ter bescherming'
De wetgever realiseerde zich dat er een conflict kan ontstaan tussen de overheid als beschermer van de privacy en de overheid die persoonsgegevens moet vastleggen om bepaalde taken goed te kunnen uitoefenen. De overheid moet dan niet op een afstandje toekijken maar regelend optreden zoals lid 2 voorschrijft, en wettelijke regels maken.
Lid 3 'Kennisneming vastgelegde gegevens'
Als er gegevens worden vastgelegd, heeft de burger op basis van het derde lid het recht voor zijn belangen op te komen in de vorm van het recht op kennisname en verbetering. Inhoudelijk kun je dit lid beschouwen als een versterking van lid 1.
NIEUWSITEMS
- SGP wil eerbiediging gezinsleven in de Grondwet (13.06.2023)
- Kamervragen over app Olympische sporters (01.02.2022)
- Blijvend fors aantal klachten over schenden privacy (22.03.2021)
- Algemene verordening gegevensbescherming van kracht (29.05.18)
- Nieuw Nederlands expertisecentrum voor online privacy (02.06.12)
- Rotterdamse taxi's filmen passagiers en omgeving (16.06.11)
ACTUEEL
NIEUWE EU-REGELS VOOR DIGITALE DIENSTEN VAN KRACHT
De nieuwe Digitale Dienstenverordening van de Europese Unie moet voor een betere bescherming van grondrechten van de burgers zorgen. Achterliggende gedachte is dat in de online wereld voortaan dezelfde wetten gelden als in de echte wereld. Zo moeten de nieuwe regels zorgen voor een betere aanpak van online misleiding.
Doorgaans wordt deze Digitale Dienstenverordening aangeduid met de Engelse term Digital Services Act (DSA). De grote platforms als Facebook, X, TikTok en Instagram moeten sinds vorig jaar zomer al aan de nieuwe regels voldoen. X hangt zelfs al een boete boven het hoofd. Vanaf 17 februari 2024 geldt deze wet ook voor de kleinere spelers op internet.
- Gebruikers moeten kunnen zien waarom ze een bepaalde advertentie voorgeschoteld krijgen en wie ervoor betaald heeft.
- Gebruikers moeten kunnen zien bij wie ze iets kopen en bij wie je een klacht kunt indienen als je product niet voldoet.
- Minderjarigen mogen geen advertenties meer ontvangen die zijn afgestemd op hun persoonlijke interesses.
- Als een platform iets van iemand verwijdert, moet betrokkene het waarom van deze verwijdering te horen krijgen en moet er een beroepsmogelijkheid open staan.
Tegelijk met de DSA werkt de EU aan de invoering van een Europese digitale identiteit. Burgers krijgen een eigen ‘digitale portemonnee’ waarmee ze kunnen inloggen op een manier waarbij je alleen het hoogstnoodzakelijke deelt. Vorig jaar zijn de eerste testen van het systeem gestart.
WETSVOORSTEL STRAFBAARSTELLING DOXING NAAR TWEEDE KAMER
Doxing werd in Nederland in januari 2022 voorpaginanieuws toen Viruswaarheid-voorman Willem Engel het adres van Sigrid Kaag online zette. Gevolg was onder andere dat kort daarna een man met een brandende fakkel voor haar huis stond. Aangifte doen bleek weinig zinvol omdat doxing vaak nog niet strafbaar is in Nederland. In juli 2022 heeft minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel ingediend om het gebruik van persoonsgegevens met het doel ermee te intimideren in het Wetboek van Strafrecht op te nemen.
Al in juni 2021 nam de Tweede Kamer een motie aan om doxing strafbaar te stellen. Alle partijen stemden voor de motie met uitzondering van Forum voor Democratie. De maand daarop al kwam toenmalig minister Grapperhaus met een conceptwetsvoorstel.
Begin diit jaar kwam Eind januari 2022 is de Autoriteit Persoonsgegevens met een in het algemeen positief, maar signaleerde wel dat de overheid ook de hand in eigen boezem moet steken. Gegevens uit haar eigen registers, zoals het Handelsregister en het Kadaster kunnen gemakkelijk voor doxing worden gebruikt, omdat ze kunnen worden opgevraagd zonder dat de aanvrager hoeft aan te tonen dat hij een specifiek belang heeft bij het verkrijgen van de gegevens. Dit vraagt buiten het wetsvoorstel om aanpassing van de huidige wet- en regelgeving, stelde de Autoriteit Persoonsgegevens vast.
Na een positief advies van de Raad van State heeft minister Yeşilgöz het wetsvoorstel Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden in juli 2022 naar de Kamer gestuurd.
In de Memorie van Toelichting schrijft minister Yeşilgöz oder andere:
Vanwege de mate van impact van strafbare doxing op de slachtoffers, de inbreuk op fundamentele rechten van burgers en de invloed op het functioneren van onze democratische rechtsstaat en de instituties die daarvan deel uitmaken, is een zelfstandige strafbaarstelling noodzakelijk.
Het wetsvoorstel zegt dat aan het Wetboek van Strafrecht een artikel 285d wordt toegevoegd met de volgende tekst:
000000 | Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. |
- Tekst wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden
- Tekst memorie van Toelichting Wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden
ENSCHEDE KREEG BOETE VOOR GEBRUIK WIFI-TRACKING
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft de gemeente Enschede in april 2021 een boete van 600.000 euro opgelegd, omdat in de binnenstad wifi-tracking werd gebruikt waarmee mensen in de binnenstad konden worden gevolgd.
Om de drukte in de binnenstad van Enschede te kunnen meten werden meetkastjes geplaatst om de wifi-signalen van de passerende mobiele telefoons op te vangen. Het systeem registreerde elke telefoon met een eigen code.
De bedoeling was dat je door steeds de telefoons te tellen in de gaten kon houden hoe druk het in de stad was.
De Autoriteit Persoonsgegevens stelde in haar besluit vast dat, als er over een langere periode wordt vastgelegd welke telefoon langs welk meetkastje komt, dit ‘tellen’ verandert in het volgen van mensen en dat op dat moment de privacy van burgers niet goed is gewaarborgd. Het gaat er daarbij niet om of de gemeente echt burgers wilde volgen.
Het inzetten van wifi-tracking is op zichzelf al een overtreding van de Algemene Verordening Gegevens, aldus Monique Verdier van de Autoriteit Persoonsgegevens:
Het is niet de bedoeling dat iemand kan volgen welke winkel, arts, kerk of moskee we bezoeken. Dat is privé en dat moet privé blijven. Zodat mensen zichzelf kunnen zijn, zonder zich geremd te voelen door mogelijke registratie. Een gemeente moet dit grondrecht van haar inwoners voorop stellen. Om drukte in de binnenstad te meten moet een systeem mensen téllen, niet volgen.
De gemeente Enschede was op het moment van de boete al enige tijd gestopt met wifi-tracking. Ze heeft bezwaar aangetekend tegen de boete.
AUTOMATISCHE GEZICHTSHERKENNING
Naar aanleiding van berichten dat men in China gezichtsherkenning gaat inzetten als een 'slim slot' om illegale verhuur van sociale woningen te bestrijden, ontstond in de pers een discussie over de toepassing van biometrische camera’s en de privacyrisico’s van deze technologie.
Inmiddels is bekend geworden dat de Nederlandse overheid in 2020 een verkennend onderzoek start naar de toepassing van automatische gezichtsherkenning voor identificatiedoeleinden.
In NRC Handelsblad van 18 januari 2019 schreef de advocaat Berber Brouwer:
Eind 2017 werd door vooraanstaande wetenschappers gewaarschuwd voor zogenaamde ‘slaughterbots’ in een extreem beangstigende video die laat zien hoe voorgeprogrammeerde minidrones met gezichtsherkenning in staat zijn menselijke doelwitten op te sporen en uit te schakelen met een explosieve lading. Deze autonoom opererende ‘zwermdrones’ zijn in precisieaanvallen effectiever dan een mens ooit zal kunnen zijn. De video is nauwelijks sciencefiction: door de combinatie van bestaande technologieën is de mens nu al in staat deze killer drones te maken.
WET COMPUTERCRIMINALITEIT III GEEFT POLITIE MEER MOGELIJKHEDEN
Eind juni 2018 heeft de meerderheid van de Eerste Kamer in navolging van de Tweede Kamer ingestemd met de Wet Computercriminaliteit III. De nieuwe wet is bedoeld om in het wetboek van Strafrecht en het wetboek van Strafvordering meer mogelijkheden in te bouwen om computercriminaliteit op te sporen en te vervolgen.
Politie en justitie kunnen op grond van deze wet zonder dat verdachten het doorhebben online onderzoek doen in computers. Als het gaat om een ernstig misdrijf mogen ze communicatie aftappen, meeluisteren via de laptopmicrofoon en meekijken via de webcam.
In het debat rond de nieuwe wet draaide vooral om het aspect privacy. De fors uitgebreide 'hackbevoegdheden' van politie en justitie waren voor GroenLinks, Partij voor de Dieren, 50plus, SP en PVV een reden om tegen het voorstel te stemmen. Belangrijke punten waren het ontbreken van een onafhankelijke toetsing achteraf en de mogelijkheden die de wet de overheid geeft om buiten het parlement om de drempels te verlagen om te kunnen hacken.
De Eerste Kamer nam met algemene stemmen een motie van D66 aan om in een AMvB de misdrijven aan te wijzen waarvoor de opsporingsinstanties bij hun onderzoek mogen hacken.
DATABANK VINGERAFDRUKKEN IN STRIJD MET PRIVACY?
Nederland had een landelijke databank voor vingerafdrukken, maar deze is in 2011 vernietigd, omdat zo'n databank in strijd met de privacy geacht werd.
John Riemen van het Centrum voor Biometrie vertelde op 16 november 2018 in het dagblad Trouw dat dit voor het identificeren van slachtoffer van rampen als die met de MH17 in Oekraïne grote gevolgen heeft voor de identificatie:
Maleisië en Indonesië leverden ons netjes een dvd aan met vingerafdrukken, namen, foto’s en irisfoto’s van iedereen op de vermistenlijst. Stom genoeg was het het lastigste om de Nederlanders te identificeren, want we moeten dan een intact paspoort hebben. We moesten de Amerikaanse visumdienst om hulp vragen omdat zij wél vingerafdrukken van Nederlandse vermisten hadden die in de VS waren geweest. Daar zijn ze nu nog trots op.
JURISPRUDENTIE
VERZEKERAAR LAAT MAN SCHADUWEN
Een man werd in januari 1996 in Uithoorn van achteren aangereden door een auto die bij Aegon was verzekerd. De man claimde een schade wegens een opgelopen whiplash en Aegon keerde ruim 127 duizend gulden uit als een voorschot op de totale schade.
In november 1996 ging Aegon op onderzoek uit en maakte foto's en video-opnames om te kijken of de man in kwestie inderdaad in zijn bewegingen werd beperkt zoals hij zelf beweerde. Aegon kreeg video-opnames van het schaatsende, op het dak klimmende en de hond uitlatende slachtoffer.
De man vond de actie van Aegon een aantasting van zijn persoonlijke levenssfeer en stapte naar de rechter. Uiteindelijk besliste de Hoge Raad op 31 mei 2002 dat Aegon dit in dit geval had mogen doen als voorbereiding op een rechtszaak waarbij de totale schadeclaim aan de orde zou komen.
- Uitspraak Hoge Raad (31.05.2002)
BALK VOOR ANDERMANS OOG
In de media worden vaak ogen afgeplakt om mensen onherkenbaar te maken. De persoon in kwestie heeft immers recht op privacy. Deze goede bedoelingen kunnen ze echter ook tegen de betrokkene keren.
Een uitspraak van de Hoge Raad laat zien dat dit zogeheten 'afblokken' de zaak voor de betrokkene ook erger kan maken. De raad stelde namelijk vast dat door het 'afblokken' ook juist sprake kan zijn van het criminaliseren van de persoon in kwestie.
Letterlijk zei de Hoge Raad in deze zaak:
Door het 'afblokken' of anderszins onherkenbaar maken van het gelaat wordt het onrechtmatige karakter van de uitzending in het kader van het onderhavige programma niet weggenomen, maar het wordt eerder geaccentueerd. Bij het grote publiek zal immers allicht de indruk ontstaan dat een aldus afgebeelde persoon als verdachte, zo niet als schuldige moet worden aangemerkt.
- Uitspraak Hoge Raad (02.05.2003)
SCANNEN KENTEKENS BETAALD PARKEREN GEEN SCHENDING PRIVACY
In januari 2016 diende een zaak in hoger beroep voor het gerechtshof Amsterdam over de vraag of het scannen van kentekens bij het controleren van betaald parkeren inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakte. De rechtbank had een belanghebbende in het ongelijk gesteld die vond dat een scanauto die alle auto’s registreerde, zijn privacy als burger schond.
De rechtbank bleek van oordeel dat er van zo’n privacyschending geen sprake was, omdat de regels voldoende zorgvuldig zijn. De door de scanauto geregistreerde kentekens worden versleuteld opgeslagen en ze worden na 48 uur verwijderd. Alleen als blijkt dat er niet betaald is voor het parkeren, wordt de versleuteling ongedaan gemaakt en worden de bijbehorende gegevens langer bewaard.
Net als de rechtbank kwam het hof tot het oordeel dat hier geen sprake is van een verboden inmenging in het privéleven.
- Uitspraak gerechtshof Amsterdam (07.01.2016)
DUO VRAAGT GEGEVENS OV-CHIPKAART STUDENT OP
Een student ontving een beurs voor uitwonenden, terwijl de Dienst Uitvoering Onderwijs meende te weten dat hij thuiswonend was en dus is slechts recht had op een lagere beurs.
Om nader onderzoek te kunnen doen heeft DUO bij Trans Link Systems de gegevens over zijn reisgedrag aan de hand van de OV-chipkaart opgevraagd. Op basis van dit onderzoek besloot de dienst om de student slechts de beurs voor thuiswonenden toe te kennen, de te veel betaalde € 2000 van hem terug te vorderen en dat vermeerderd met een boete van 50 procent van het te veel ontvangen bedrag.
De student maakte bezwaar tegen de maatregel van DUO en uiteindelijk kwam de zaak voor bij de rechtbank in Den Haag. De student beriep zich onder andere op art. 8 EVRM. Dit artikel bepaalt dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid. Daar dit niet het geval was, stelde de student, had het gebruik van de gegevens van de OV-chipkaart zijn privacy geschonden.
De Haagse rechtbank stelde de student in het gelijk. Er was sprake van een ‘grootschalige inmenging in de persoonlijke levenssfeer’. Door het dagelijks vastleggen van de in- en uitcheckgegevens werden bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van eiser blootgelegd.
Verder oordeelde de rechtbank:
De inbreuk die het gebruik van de reisgegevens maakt op het recht op respect voor het privéleven van eiser, berust niet op een voldoende duidelijke en voorzienbare en met waarborgen omklede wettelijke grondslag. Om die reden is door het gebruik hiervan artikel 8 van het EVRM geschonden. De in- en uitcheckgegevens die verweerder via Trans Link Systems heeft verkregen, moeten daarom als onrechtmatig verkregen bewijs worden aangemerkt (…). Gelet hierop is er geen feitelijke grondslag meer voor het standpunt van het ministerie dat X niet woont op het adres waaronder hij staat ingeschreven (…).
- Uitspraak rechtbank Den Haag (08.05.2017)
PUBLICATIE FOTO VEROORDEELDE
Het gerechtshof Den Haag heeft in juni 2020 iemand veroordeeld tot zes jaargevangenisstraf voor een groot aantal gevallen van oplichting. De man had onder andere twee vrouwen, waarmee hij een relatie had, voor grote bedragen opgelicht.
Het meest opmerkelijke aspect van de veroordeling was dat het hof bij het onherroepbaar worden van het vonnis een recente foto van de man wil laten publiceren ‘in aanmerking genomen dat verdachte veelvuldig gebruikmaakt van diverse valse namen’. Het hof maakte hier een afweging van de persoonlijke belangen van de verdachte tegen het maatschappelijke belang van openbaarmaking en koos voor het laatste.
- Uitspraak gerechtshof Den Haag (23.06.2020)
INVOEREN MONDKAPJESPLICHT NIET IN STRIJD MET ART. 10 GW
Op 11 februari 2021 diende bij de Haagse rechtbank een kort geding van de Stichting ‘Ik wil gewoon naar school‘ tegen de Staat der Nederlanden. Inzet was haar verzet tegen de plicht om in het onderwijs mondkapjes te dragen. Volgens de stichting was de mondkapjesplicht onder andere in strijd met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals vastgelegd in art. 10 Gw. De rechter stelde de stichting in het ongelijk. Eind 2021 bekrachtigde het gerechtshof Den Haag dit vonnis.
De rechter begon met de constatering dat de Ministeriële regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen covid-19, waarop deze mondkapjesplicht is gebaseerd, onderdeel uitmaakt van het regeringsbeleid om in een crisissituatie maatregelen te kunnen nemen. Dit is een activiteit die toebehoort aan de uitvoerende macht en alleen als de staat evident onjuiste keuzes maakt, mag de rechter ingrijpen, aldus de kortgedingrechter.
De stichting voerde aan dat het onjuist was dat de grondrechten werden beperkt via lagere wetgeving, in dit geval een ministeriële regeling. De rechter stelde echter dat art. 10 Gw zegt dat er ‘bij of krachtens de wet’ beperkingen aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer mogen worden opgelegd. De wetgever mag zelf beperkingen stellen, maar hij mag die bevoegdheid ook aan een lagere wetgever - in dit geval de minister - delegeren.
Vervolgens stelde de rechter vast dat de bestrijding van de coronapandemie een legitiem doel vormde om grondrechten op rechtmatige wijze te beperken. De staat had zich daarbij laten adviseren door gezondheidsorganisaties en andere adviseurs waar hij in redelijkheid grote waarde mag hechten. De staat heeft daarmee voldoende onderbouwd waarom de mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen noodzakelijk is.
Dit leidde volgens de kortgedingrechter tot de conclusie dat het betreffende artikel in de Ministeriële regeling en de daarin opgenomen mondkapjesplicht in onderwijsinstellingen ‘niet onmiskenbaar onrechtmatig’ zijn. De eis van de stichting om de mondkapjesplicht in het onderwijs in te trekken werd dan ook afgewezen.
Eind 2021 diende de zaak in hoger beroep voor het gerechtshof Den Haag. Net als de rechtbank kwam het gerechtshof tot een afwijzing van de vordering van de Stichting ‘Ik wil gewoon naar school‘. Ook het hof was van oordeel dat de staat in redelijkheid tot de invoering van de mondkapjesplicht in het onderwijs heeft kunnen besluiten.
- Uitspraak rechtbank Den Haag (11.02.2021)
- Uitspraak gerechtshof Den Haag (14.12.2021)
EUROPEES RECHT
Vooraf
- Staatsrechtelijk is de Nederlandse wetgeving inclusief Grondwet ondergeschikt aan het Europees recht. Mochten Nederlandse wetten de burger echter méér garantie bieden, dan heeft hij aanspraak op de meest vergaande bescherming, in dit geval van de Nederlandse wet. Lees meer over de relatie tussen Grondwet en Europese grondrechten en de manier waarop de rechter daarmee om gaat.
- De integrale teksten van de verdragen en andere regelgeving hieronder vindt u bij de downloads.
Europees Verdrag Rechten van de Mens
- Art. 8 lid 1 EVRM 'Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie'
- Art. 8 lid 2 EVRM Uit jurisprudentie blijkt dat de belangen van de staat niet opwegen tegen het recht op gezinsleven. In de praktijk is een beroep op art. 8 EVRM veel effectiever dan op art. 10 Gw. Dat komt omdat in het tweede lid van art. 8 staat dat 'geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan in een democratische samenleving noodzakelijk is'. De staat mag van het EVRM dus onder stringente voorwaarden afwijken van dit grondrecht. Deze mogelijkheid ontbreekt in onze Grondwet.
Handvest Grondrechten Europese Unie
- Art. 7-9 Hv Het Europees recht breidt art. 10 Gw behoorlijk uit met onder andere het recht om aan het sociale verkeer deel te nemen, relaties met derden te kunnen onderhouden. Ook is in deze artikelen van het Handvest sprake van respect voor privéleven, familie- en gezinsleven, woning en communicatie.
Ook hier mag dit recht beperkt worden ‘in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen’.
Dit laatste is een constante afweging. Als er ruimte is voor een afweging betekent dit in de praktijk dat advocaten mogelijkheden zien voor een proces om deze afweging aan te vechten. Er zijn veel uitspraken van het Europese Hof over deze artikelen. - Art. 42 Hv Iedere burger van de EU heeft recht op inzage in documenten van instellingen, organen en instanties van de Unie.
Europese Verordening Bescherming natuurlijke personen
- In april 2016 is de Europese Verordening (2016/679) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens' van kracht geworden. De Algemene Verordening Gegevensbescherming van 25 mei 2018 is hierop gebaseerd.
• tekst Europese Verordening Bescherming natuurlijke personen